Német-Holland szótár »

ehe hollandul

NémetHolland
absehen Verb

beogenv

mikkenv

mikkenopv

rooienv

tendoelhebbenv

abziehen [zog ab, hat abgezogen] Verb

aftrekkenv

beherzt [beherzter; am beherztesten] Adjektiv

boudbijvoeglijk naamwoord

dapperbijvoeglijk naamwoord

flinkbijvoeglijk naamwoord

kloekbijvoeglijk naamwoord

koenbijvoeglijk naamwoord

moedigbijvoeglijk naamwoord

eingehend [eingehender; am eingehendsten] Adjektiv

diepgaandbijvoeglijk naamwoord

grondigbijvoeglijk naamwoord

ingrijpendbijvoeglijk naamwoord

radicaalbijvoeglijk naamwoord

rijpelijkbijvoeglijk naamwoord

vergaandbijvoeglijk naamwoord

geheim [geheimer; am geheimsten] Adjektiv

geheimbijvoeglijk naamwoord

heimelijkbijvoeglijk naamwoord

verborgenbijvoeglijk naamwoord

verstolenbijvoeglijk naamwoord

angeheitert Adjektiv

aangeschotenbijvoeglijk naamwoord

beneveldbijvoeglijk naamwoord

roezigbijvoeglijk naamwoord

tipsybijvoeglijk naamwoord

angehen [ging an; hat/ist angegangen jemanden um etwas] Verb

aangaanv

betreffenv

geldenv

rakenv

ansehen (sieht an) [sah an; hat angesehen] Verb

zienv

das Ansehen [des Ansehens] Substantiv

aanzieno

achtingo

faamo

gedaanteo

gezochtheido

naamo

reputatieo

roepo

schijno

123