Holland-Angol szótár »

zij angolul

HollandAngol
afkomstig zijn van werkwoord

hail from(to be a native of)
verb
[UK: heɪl frəm ˈsʌm.θɪŋ] [US: ˈheɪl frəm ˈsʌm.θɪŋ]

proceed [proceeded, proceeding, proceeds](come forth as a source or origin)
verb
[UK: prə.ˈsiːd] [US: prə.ˈsiːd]

afwezig zijn werkwoord

absentverb
[UK: ˈæb.sənt] [US: ˈæb.sənt]

afzijdig bijvoeglijk naamwoord

neuter(neutral, neither one thing nor another)
adjective
[UK: ˈnjuː.tə(r)] [US: ˈnuː.tər]

alleen de rozijnen uitpikken werkwoord

cherry-pick [cherry-picked, cherry-picking, cherry-picks](to select only the best from a range of options)
verb

ambrozijn substantief

ambrosia(food of gods or delicious foods)
noun
[UK: æm.ˈbrəʊ.ziə] [US: æmˈbro.ʊ.ziə]

anders zijn substantief

alterity(otherness)
noun
[UK: ɒltˈerɪti] [US: ɑːltˈerɪɾi]

anderszijn substantief
{n}

otherness(quality)
noun
[UK: ˈʌð.ə.nəs] [US: ˈʌð.r̩.nəs]

anderzijds preposition

on the other hand(from another point of view)
preposition
[UK: ɒn ðə ˈʌð.ə(r) hænd] [US: ɑːn ðə ˈʌð.r̩ ˈhænd]

angstig zijn werkwoord

dismay [dismayed, dismaying, dismays](to take dismay or fright)
verb
[UK: dɪs.ˈmeɪ] [US: ˌdɪ.ˈsmeɪ]

appelazijn substantief

apple cider vinegar(vinegar)
noun

appelciderazijn substantief

apple cider vinegar(vinegar)
noun

azijn substantief
{m}

vinegar [vinegars](condiment)
noun
[UK: ˈvɪ.nɪ.ɡə(r)] [US: ˈvɪ.nə.ɡər]

azijnzuur substantief
{n}

acetic acid [acetic acids](clear colourless organic acid, CH3COOH)
noun
[UK: ə.ˌsiː.tɪk ˈæ.sɪd] [US: ə.ˈse.tɪk ˈæ.səd]

bakkersdozijn substantief
{n}

baker's dozen(group of thirteen)
noun
[UK: ˈbeɪkəz ˈdʌz.n̩] [US: ˈbeɪkərz ˈdʌz.n̩]

bang zijn werkwoord

dread [dreaded, dreading, dreads](to fear greatly so./sth.)
verb
[UK: dred] [US: ˈdred]

bedragen Zijn inkomen bedraagt 100.000 € werkwoord

aggregate [aggregated, aggregating, aggregates](To amount in the aggregate to)
verb
[UK: ˈæ.ɡrɪ.ɡət] [US: ˈæ.ɡrə.ɡət]

belangrijk zijn werkwoord

matter [mattered, mattering, matters](to be important)
verb
[UK: ˈmæ.tə(r)] [US: ˈmæ.tər]

betekenisvol zijn werkwoord

make sense(be coherent)
verb

betrokken zijn werkwoord

enmesh [enmeshed, enmeshing, enmeshes](To involve in difficulties.)
verb
[UK: ɪn.ˈmeʃ] [US: en.ˈmeʃ]

bevriend zijn met werkwoord

friend(to act as the friend of)
verb
[UK: ˈfrend] [US: ˈfrend]

bewolkt zijn werkwoord

overcast [overcasted, overcasted, overcasting, overcasts](to be or become cloudy)
verb
[UK: ˌəʊv.əˈk.ɑːst] [US: ˌoʊv.ə.ˈk.ɑːst]

bewustzijn substantief

awareness [awarenesses](the state of consciousness)
noun
[UK: ə.ˈweə.nəs] [US: ə.ˈwer.nəs]

bewustzijn substantief
{n}

cognizance(awareness)
noun
[UK: ˈkɒɡ.nɪ.zəns] [US: ˈkɑːɡ.nə.zəns]

consciousness [consciousnesses](awareness)
noun
[UK: ˈkɒn.ʃə.snəs] [US: ˈkɑːn.ʃə.snəs]

bewustzijnsverlies substantief

blackout [blackouts](a temporary loss of consciousness)
noun
[UK: ˈblæk.aʊt] [US: ˈblæˌk.ɑːwt]

bezorgd zijn werkwoord

worry [worried, worried, worrying, worries](be troubled)
verb
[UK: ˈwʌ.ri] [US: ˈwɜː.ri]

bij bewustzijn bijvoeglijk naamwoord

conscious(alert, awake)
adjective
[UK: ˈkɒn.ʃəs] [US: ˈkɑːn.ʃəs]

bij iemand zijn werkwoord

belong [belonged, belonging, belongs](be the guardian, spouse or partner of)
verb
[UK: bɪ.ˈlɒŋ] [US: bɪ.ˈlɔːŋ]

bij leven en welzijn phrase

Lord willing and the creek don't rise(phrase)
phrase

bij nacht zijn alle katten grauw phrase

all cats are grey in the dark(proverb)
phrase

bladzijde substantief
{c}

page [pages](one side of a leaf of a book)
noun
[UK: peɪdʒ] [US: ˈpeɪdʒ]

bladzijde substantief
{f}

side [sides](surface of a sheet of paper)
noun
[UK: saɪd] [US: ˈsaɪd]

boontje komt om zijn loontje phrase

he that mischief hatches, mischief catchesphrase

boven zijn niveau preposition

above one's paygrade(not suitable for one's rank)
preposition

boven zijn stand leven werkwoord

live beyond one's meansverb

bronstig zijn werkwoord

rut [rutted, rutting, ruts](to be in the annual rut)
verb
[UK: rʌt] [US: ˈrət]

daar zij licht phrase

let there be lightphrase

dan zie je zijn staart phrase

speak of the devil(expression used when a person mentioned in the current conversation happens to arrive)
phrase

dank zij preposition

by dint of(by the force of; by means of, see also: by means of)
preposition
[UK: baɪ dɪnt əv ˈsʌm.θɪŋ] [US: baɪ ˈdɪnt əv ˈsʌm.θɪŋ]

1234

Korábban kerestél rá