Holland-Angol szótár »

eer angolul

HollandAngol
gepensioneerde substantief
{m} {f}

pensioner [pensioners](someone who lives on a pension)
noun
[UK: ˈpen.ʃnə(r)] [US: ˈpen.ʃə.nər]

geperfectioneerd bijvoeglijk naamwoord

sophisticated(complicated, especially of technology)
adjective
[UK: sə.ˈfɪ.stɪk.eɪ.tɪd] [US: sə.ˈfɪ.stɪˌk.e.təd]

gepikeerd reageren werkwoord

bridle [bridled, bridling, bridles](to show hostility)
verb
[UK: ˈbraɪd.l̩] [US: ˈbraɪd.l̩]

gepirateerd bijvoeglijk naamwoord

pirate(illegal imitated or reproduced)
adjective
[UK: ˈpaɪ.rət] [US: ˈpaɪ.rət]

geporteerd bijvoeglijk naamwoord

well-disposed(friendly and sympathetic)
adjective
[UK: ˌwel dɪs.ˈpəʊzd] [US: ˌwel dɪsˈpoʊzd]

geproduceerd in China bijvoeglijk naamwoord

made in China(manufactured in the PRC)
adjective

gerecht in eerste aanleg substantief
{n}

court of first instance(court of law)
noun
[UK: kɔːt əv ˈfɜːst ˈɪn.stəns] [US: ˈkɔːrt əv ˈfɝːst ˈɪn.stəns]

gereduceerd bijvoeglijk naamwoord

reduced(made smaller, less)
adjective
[UK: rɪ.ˈdjuːst] [US: rə.ˈduːst]

gereformeerd bijvoeglijk naamwoord

Reformed(of the Protestant movement associated with John Calvin)
adjective
[UK: rɪ.ˈfɔːmd] [US: rə.ˈfɔːrmd]

geregistreerd handelsmerk substantief
{n}

registered trademark(officially registered trademark)
noun

geregistreerd partnerschap substantief
{n}

civil partnership(arrangement for same-sex couples)
noun
[UK: ˈsɪ.vəl ˈpɑːt.nə.ʃɪp] [US: ˈsɪ.vəl ˈpɑːrt.nər.ˌʃɪp]

gerelateerd bijvoeglijk naamwoord

related(standing in relation or connection)
adjective
[UK: rɪ.ˈleɪ.tɪd] [US: rə.ˈleɪ.təd]

gerenommeerd bijvoeglijk naamwoord

renowned(famous)
adjective
[UK: rɪ.ˈnaʊnd] [US: rə.ˈnaʊnd]

gereserveerd bijvoeglijk naamwoord

aloof(reserved and remote; either physically or emotionally distant)
adjective
[UK: ə.ˈluːf] [US: ə.ˈluːf]

occupied(reserved)
adjective
[UK: ˈɒ.kjʊ.paɪd] [US: ˈɑː.kjə.ˌpaɪd]

secretive(having an inclination to secrecy)
adjective
[UK: ˈsiː.krə.tɪv] [US: ˈsiː.krə.tɪv]

shy [shyer, shyest](reserved)
adjective
[UK: ʃaɪ] [US: ˈʃaɪ]

gereserveerdheid substantief

detachment [detachments](indifference)
noun
[UK: dɪ.ˈtæt.ʃmənt] [US: də.ˈtæt.ʃmənt]

modesty(moderate behaviour; reserve)
noun
[UK: ˈmɒ.dɪ.sti] [US: ˈmɑː.də.sti]

gereserveerdheid substantief
{f}

aloofness(the state of being aloof)
noun
[UK: ə.ˈluːf.nəs] [US: ə.ˈluːf.nəs]

geschakeerd bijvoeglijk naamwoord

chequy(heraldry; chequered)
adjective

motley(having many colours; variegated)
adjective
[UK: ˈmɒt.li] [US: ˈmɑːt.li]

geslachtsverkeer substantief
{n}

intercourse [intercourses](sexual intercourse)
noun
[UK: ˈɪn.tək.ɔːs] [US: ˈɪn.tərˌk.ɔːrs]

gesofisticeerd bijvoeglijk naamwoord

sophisticated(elegant, refined)
adjective
[UK: sə.ˈfɪ.stɪk.eɪ.tɪd] [US: sə.ˈfɪ.stɪˌk.e.təd]

gesoldeerd bijvoeglijk naamwoord

reduced(lowered in price)
adjective
[UK: rɪ.ˈdjuːst] [US: rə.ˈduːst]

getalenteerd bijvoeglijk naamwoord

talented(endowed with talents)
adjective
[UK: ˈtæ.lən.tɪd] [US: ˈtæ.lən.təd]

gevariëerd bijvoeglijk naamwoord

variant(showing variety, diverse)
adjective
[UK: ˈveə.rɪənt] [US: ˈve.riənt]

gevechtsleer substantief
{f}

tactic [tactics](action to achieve some end)
noun
[UK: ˈtæk.tɪk] [US: ˈtæk.tɪk]

gewaardeerd bijvoeglijk naamwoord

worth(deserving of)
adjective
[UK: wɜːθ] [US: ˈwɝːθ]

geweer substantief
{n}

gun [guns](a less portable, long weapon)
noun
[UK: ɡʌn] [US: ˈɡən]

rifle [rifles](firearm with a rifled barrel)
noun
[UK: ˈraɪ.fəl] [US: ˈraɪ.fəl]

godgeleerdheid substantief
{f}

theology [theologies](study of God, or a god, or gods)
noun
[UK: θɪ.ˈɒ.lə.dʒi] [US: θi.ˈɑː.lə.dʒi]

graveerder substantief
{m}

engraver [engravers](person who engraves)
noun
[UK: ɪn.ˈɡreɪ.və(r)] [US: ən.ˈɡreɪ.vər]

graveerpen substantief
{m} {f}

engraver [engravers](tool used in this process)
noun
[UK: ɪn.ˈɡreɪ.və(r)] [US: ən.ˈɡreɪ.vər]

grizzlybeer substantief
{m}

grizzly bear [grizzly bears](Ursus arctos horribilis)
noun
[UK: ˈɡrɪz.li beə(r)] [US: ˈɡrɪz.li ˈber]

Groot Zoutmeer eigennam
{n}

Great Salt Lake(saltwater lake)
proper noun
[UK: ˈɡreɪt sɔːlt leɪk] [US: ˈɡreɪt ˈsɒlt ˈleɪk]

Grote Beer eigennam
{m}

Ursa Major(large circumpolar constellation of the northern sky)
proper noun
[UK: ˈɜː.sə ˈmeɪ.dʒə(r)] [US: ˈɝː.sə ˈmeɪ.dʒər]

grote schorseneer substantief

black salsify(Scorzonera hispanica)
noun
[UK: blæk ˈsæl.sɪ.fi] [US: ˈblæk ˈsæl.sɪ.fi]

grottenbeer substantief
{m}

cave bear [cave bears](Ursus spelaeus)
noun
[UK: keɪv beə(r)] [US: ˈkeɪv ˈber]

Guineeër substantief
{m}

Guinean(someone from Guinea or of Guinean descent)
noun
[UK: ˈɡɪ.nɪən] [US: ˈɡɪ.nɪən]

891011