Holland-Angol szótár »

eer angolul

HollandAngol
gefeliciteerd interjection

congratulations(expressing approbation)
interjection
[UK: kən.ˌɡræ.tʃʊ.ˈleɪʃ.n̩z] [US: kən.ˌɡræ.tʃə.ˈleɪʃ.n̩z]

happy birthday(good wishes for a birthday)
interjection
[UK: ˈhæp.i ˈbɜːθ.deɪ] [US: ˈhæp.i ˈbɝːθ.ˌde]

gefeliciteerd met je verjaardag interjection

happy birthday(good wishes for a birthday)
interjection
[UK: ˈhæp.i ˈbɜːθ.deɪ] [US: ˈhæp.i ˈbɝːθ.ˌde]

geforceerde mars substantief
{m}

forced march(military march of excessive speed)
noun
[UK: fɔːst mɑːtʃ] [US: ˈfɔːrst ˈmɑːrtʃ]

gefortuneerd bijvoeglijk naamwoord

flush(wealthy or well off)
adjective
[UK: flʌʃ] [US: ˈfləʃ]

gegeerd bijvoeglijk naamwoord

gyronny(heraldic term)
adjective
[UK: dʒˈaɪrɒni] [US: dʒˈaɪrɑːni]

gegeneerd bijvoeglijk naamwoord

shy [shyer, shyest]adjective
[UK: ʃaɪ] [US: ˈʃaɪ]

gegeneerde bijvoeglijk naamwoord

shy [shyer, shyest]adjective
[UK: ʃaɪ] [US: ˈʃaɪ]

gegraveerd bijvoeglijk naamwoord

gravenadjective
[UK: ˈɡreɪ.vən] [US: ˈɡreɪ.vən]

gehybridiseerd bijvoeglijk naamwoord

hybrid(consisting of diverse components)
adjective
[UK: ˈhaɪ.brɪd] [US: ˈhaɪ.brəd]

geïmproviseerd bijvoeglijk naamwoord

extempore(carried out with no preparation; impromptu)
adjective
[UK: ek.ˈstem.pə.ri] [US: ek.ˈstem.pə.ri]

makeshift(made to work or suffice)
adjective
[UK: ˈmeɪk.ʃɪft] [US: ˈmeɪk.ʃɪft]

geïndigneerd bijvoeglijk naamwoord

indignant(angry, infuriated, mad, resentful)
adjective
[UK: ɪn.ˈdɪɡ.nənt] [US: ˌɪn.ˈdɪɡ.nənt]

geïndustrialiseerd bijvoeglijk naamwoord

industrial((of a society or country) having many industries)
adjective
[UK: ɪn.ˈdʌ.strɪəl] [US: ˌɪn.ˈdə.striəl]

geïnformeerd bijvoeglijk naamwoord

knowledgeable(having knowledge, especially of a particular subject)
adjective
[UK: ˈnɒ.lɪ.dʒəb.l̩] [US: ˈnɑː.lə.dʒəb.l̩]

geïntegreerde schakeling substantief

integrated circuit [integrated circuits](thin chip)
noun
[UK: ˈɪn.tɪ.ɡreɪ.tɪd ˈsɜːkɪt] [US: ˈɪn.tə.ˌɡre.təd ˈsɝːkət]

geïnteresseerd bijvoeglijk naamwoord

interested(having or showing interest)
adjective
[UK: ˈɪn.trə.stɪd] [US: ˈɪn.trə.stəd]

geïnteresseerde bijvoeglijk naamwoord

interested(having or showing interest)
adjective
[UK: ˈɪn.trə.stɪd] [US: ˈɪn.trə.stəd]

geïrriteerd bijvoeglijk naamwoord

fretty(inclined to fret)
adjective
[UK: frˈeti] [US: frˈeɾi]

huffy(Angry, annoyed)
adjective
[UK: ˈhʌ.fi] [US: ˈhʌ.fi]

miffed(somewhat indignant, irritated, angry, put out or annoyed)
adjective
[UK: ˈmɪft] [US: ˈmɪft]

geïsoleerd bijvoeglijk naamwoord

isolated(in isolation)
adjective
[UK: ˈaɪ.sə.leɪ.tɪd] [US: ˈaɪ.sə.ˌle.təd]

gekleineerd bijvoeglijk naamwoord

abased(humbled)
adjective
[UK: ə.ˈbeɪst] [US: ə.ˈbeɪst]

geklimatiseerd bijvoeglijk naamwoord

air-conditioned(equipped with air-conditioning)
adjective
[UK: ˈeək.ən.ˌdɪʃ.n̩d] [US: ˈeək.ən.ˌdɪʃ.n̩d]

gekwalificeerde meerderheid substantief
{f}

supermajority(majority that reaches a preset threshold level)
noun
[UK: ˈsuː.pərm.ə.ˌdʒɔːə.ti] [US: ˈsuː.pər.mə.ˌdʒɔː.rə.ti]

geleerd bijvoeglijk naamwoord

erudite(scholarly, learned)
adjective
[UK: ˈe.ruː.daɪt] [US: ˈe.rə.ˌdaɪt]

learned(having much learning)
adjective
[UK: lɜːnd] [US: ˈlɝːnd]

geleerde [geleerden] substantief
{m}

scholar [scholars](specialist in a particular branch of knowledge)
noun
[UK: ˈskɒ.lə(r)] [US: ˈskɑː.lər]

geleerde [geleerden] substantief
{n}

learning [learnings](accumulated knowledge)
noun
[UK: ˈlɜːn.ɪŋ] [US: ˈlɝːn.ɪŋ]

geleerde ontlening substantief
{f}

learned borrowing(word borrowed from a classical language into a modern language)
noun

geleerdheid substantief
{f}

learning [learnings](accumulated knowledge)
noun
[UK: ˈlɜːn.ɪŋ] [US: ˈlɝːn.ɪŋ]

gemotiveerd bijvoeglijk naamwoord

motivated(enthusiastic; having motivation)
adjective
[UK: ˈməʊ.tɪ.veɪ.tɪd] [US: ˈmoʊ.tɪ.veɪ.tɪd]

genees uzelven; geneesheer phrase

physician, heal thyselfphrase

geneesheer substantief
{m}

physician [physicians](medical doctor)
noun
[UK: fɪ.ˈzɪʃ.n̩] [US: fə.ˈzɪʃ.n̩]

geo-engineering substantief
{n}

geoengineering(manipulation of environments)
noun

geobsedeerde substantief
{m}

obsessive(person who is obsessed)
noun
[UK: əb.ˈse.sɪv] [US: əb.ˈse.sɪv]

georganiseerde misdaad substantief
{f}

organized crime(criminal organizations seen as a whole)
noun
[UK: ˈɔː.ɡə.naɪzd kraɪm] [US: ˈɔːr.ɡə.ˌnaɪzd ˈkraɪm]

gepassioneerd bijvoeglijk naamwoord

passionate(fired with intense feeling)
adjective
[UK: ˈpæ.ʃə.nət] [US: ˈpæ.ʃə.nət]

gepatenteerd bijvoeglijk naamwoord

patented(for which a patent has been granted)
adjective
[UK: ˈpeɪtn.tɪd] [US: ˈpæ.tən.təd]

gepensioneerd bijvoeglijk naamwoord

superannuated(retired or discarded due to age)
adjective
[UK: ˌsuː.pə.ˈræ.njʊeɪ.tɪd] [US: ˌsuː.pə.ˈræ.njʊeɪ.tɪd]

78910