Holland-Angol szótár »

eer angolul

HollandAngol
geciviliseerd bijvoeglijk naamwoord

civil [civiller, civillest](behaving in a reasonable or polite manner)
adjective
[UK: ˈsɪ.vəl] [US: ˈsɪ.vəl]

gecompliceerd bijvoeglijk naamwoord

complicated(difficult or convoluted)
adjective
[UK: ˈkɒm.plɪk.eɪ.tɪd] [US: ˈkɑːm.pləˌk.e.təd]

convoluted(complex)
adjective
[UK: ˌkɒn.və.ˈluː.tɪd] [US: ˈkɑːn.və.ˌluː.təd]

intricate(having a great deal of fine detail or complexity)
adjective
[UK: ˈɪn.trɪkət] [US: ˈɪn.trəkət]

gecompliceerdheid substantief
{f}

complexity [complexities](that which is complex; intricacy; complication)
noun
[UK: kəm.ˈplek.sɪ.ti] [US: kəm.ˈplek.sə.ti]

geconcentreerd bijvoeglijk naamwoord

strong [stronger, strongest](having a high concentration of an essential or active ingredient)
adjective
[UK: strɒŋ] [US: ˈstrɒŋ]

gecondenseerde melk substantief

condensed milk(milk that has been reduced to syrup)
noun
[UK: kən.ˈdenst mɪlk] [US: kən.ˈdenst ˈmɪlk]

gecoördineerde zin substantief
{m}

compound sentence(a sentence that has two or more independent clauses, joined by a conjunction and/or punctuation.)
noun
[UK: kəm.ˈpaʊnd ˈsen.təns] [US: ˈkɑːm.paʊnd ˈsen.təns]

gecrispeerd bijvoeglijk naamwoord

taut [tauter, tautest](under tension)
adjective
[UK: tɔːt] [US: ˈtɒt]

gedane zaken maken geen keer substantief

water under the bridge(something in the past that cannot be controlled but must be accepted)
noun

gedane zaken nemen geen keer phrase

what's done is donephrase

gedateerd bijvoeglijk naamwoord

outdated(out of date, old-fashioned, antiquated)
adjective
[UK: aʊt.ˈdeɪ.tɪd] [US: ˈaʊt.ˌde.təd]

gedehydrateerd bijvoeglijk naamwoord

dehydrated(From which the water has been removed)
adjective
[UK: ˌdiː.ˈhaɪ.dreɪ.tɪd] [US: də.ˈhaɪ.dre.təd]

gedelegeerde substantief
{m}

delegate [delegates](deputy, envoy, representative)
noun
[UK: ˈde.lɪ.ɡeɪt] [US: ˈde.lə.ˌɡet]

gedeprecieerd bijvoeglijk naamwoord

deprecated(computing: obsolescent)
adjective
[UK: ˈde.prək.eɪ.tɪd] [US: ˈde.prək.eɪ.tɪd]

gedeprimeerd bijvoeglijk naamwoord

crestfallen(depressed)
adjective
[UK: ˈkrest.fɔː.lən] [US: ˈkrest.ˌfɒ.lən]

gedesorganiseerde schizofrenie substantief
{f}

disorganized schizophrenianoun

gedestilleerd water substantief

distilled water(water that has been purified by distillation)
noun
[UK: dɪ.ˈstɪld ˈwɔː.tə(r)] [US: ˌdɪ.ˈstɪld ˈwɒ.tər]

gedetailleerd bijvoeglijk naamwoord

detailed(characterized by attention to detail and thoroughness of treatment)
adjective
[UK: ˈdiː.teɪld] [US: də.ˈteɪld]

elaborate(detailed)
adjective
[UK: ɪ.ˈlæ.bə.reɪt] [US: ə.ˈlæ.brət]

express(specific or precise)
adjective
[UK: ɪk.ˈspres] [US: ɪk.ˈspres]

vivid(clear, detailed or powerful)
adjective
[UK: ˈvɪ.vɪd] [US: ˈvɪ.vəd]

gedetailleerd beschrijven werkwoord

detail [detailed, detailing, details](to explain in detail)
verb
[UK: ˈdiː.teɪl] [US: də.ˈteɪl]

gedetailleerd uitleggen werkwoord

detail [detailed, detailing, details](to explain in detail)
verb
[UK: ˈdiː.teɪl] [US: də.ˈteɪl]

gedetineerde substantief

inmate [inmates](one confined to institution, such as a prison)
noun
[UK: ˈɪn.meɪt] [US: ˈɪn.ˌmet]

gedistilleerd water substantief

distilled water(water that has been purified by distillation)
noun
[UK: dɪ.ˈstɪld ˈwɔː.tə(r)] [US: ˌdɪ.ˈstɪld ˈwɒ.tər]

gedistilleerd worden werkwoord

distil [distilled, distilling, distils](to turn into a vapour and then condense back into a liquid; to undergo or be produced by distillation)
verb
[UK: dɪ.ˈstɪl] [US: ˌdɪ.ˈstɪl]

gedupeerde substantief
{m} {f}

dupe [dupes](deceived person)
noun
[UK: djuːp] [US: ˈduːp]

gedupeerde substantief
{n}

victim [victims](one who is harmed by a disaster or other adverse circumstance)
noun
[UK: ˈvɪk.tɪm] [US: ˈvɪk.təm]

geëmotioneerd bijvoeglijk naamwoord

affected(emotionally moved, touched)
adjective
[UK: ə.ˈfek.tɪd] [US: ə.ˈfek.təd]

geen woorden maar daden; daden zeggen meer dan woorden phrase

actions speak louder than words(it is more effective to act than speak)
phrase

geënsceneerd bijvoeglijk naamwoord

staged(intended for the performance stage)
adjective
[UK: steɪdʒd] [US: ˈsteɪdʒd]

geëqualiseerd bijvoeglijk naamwoord

level(at the same height as some reference)
adjective
[UK: ˈlev.l̩] [US: ˈlev.l̩]

geer substantief
{m}

gyron(heraldic charge)
noun
[UK: dʒˈaɪrɒn] [US: dʒˈaɪrɑːn]

spear [spears](long stick with a sharp tip)
noun
[UK: spɪə(r)] [US: ˈspɪr]

geërgerd bijvoeglijk naamwoord

cross [crosser, crossest](angry, annoyed)
adjective
[UK: ˈkrɒs] [US: ˈkrɑːs]

exasperated(greatly annoyed; made furious)
adjective
[UK: ɪɡ.ˈzæ.spə.reɪ.tɪd] [US: ɪg.ˈzæ.spə.ˌre.təd]

geërgerde bijvoeglijk naamwoord

cross [crosser, crossest](angry, annoyed)
adjective
[UK: ˈkrɒs] [US: ˈkrɑːs]

Geertruida eigennam
{f}

Gertrude(female given name)
proper noun
[UK: ˈɡɜː.truːd] [US: ˈɡɝː.truːd]

gefascineerd bijvoeglijk naamwoord

rapt(very interested; fascinated)
adjective
[UK: ræpt] [US: ˈræpt]

6789