Angol-Holland szótár »

level hollandul

AngolHolland
level (at the same height as some reference)
adjective
[UK: ˈlev.l̩]
[US: ˈlev.l̩]

geëqualiseerdbijvoeglijk naamwoord

level (being unvaried)
adjective
[UK: ˈlev.l̩]
[US: ˈlev.l̩]

constantbijvoeglijk naamwoord

level [levels] (distance relative to a given reference elevation)
noun
[UK: ˈlev.l̩]
[US: ˈlev.l̩]

hoogtesubstantief
{f}

niveausubstantief
{n}

level [levels] (floor of a building)
noun
[UK: ˈlev.l̩]
[US: ˈlev.l̩]

etagesubstantief

verdiepingsubstantief
{f}

level (same height at all places)
adjective
[UK: ˈlev.l̩]
[US: ˈlev.l̩]

vlakbijvoeglijk naamwoord

level [levelled, levelling, levels] (to destroy by reducing to ground level; to raze)
verb
[UK: ˈlev.l̩]
[US: ˈlev.l̩]

egaliserenwerkwoord

level [levels] (tool)
noun
[UK: ˈlev.l̩]
[US: ˈlev.l̩]

waterpassubstantief
{n}

level crossing [level crossings] (at-grade crossing)
noun
[UK: ˈlev.l̩ ˈkrɒs.ɪŋ]
[US: ˈlev.l̩ ˈkrɒs.ɪŋ]

overwegsubstantief
{m}

spoorwegovergangsubstantief
{m}

level-headed (possessing sound judgement)
adjective
[UK: ˌlevl ˈhe.dɪd]
[US: ˌlevl ˈhe.dɪd]

weloverwogenbijvoeglijk naamwoord

wijsbijvoeglijk naamwoord

leveling seat (seats that ensure a representation proportional to votes at the national level)
noun

ausgleichsmandatsubstantief
{n}

dialect levelling noun

dialectnivelleringsubstantief

difficulty level (difficulty of completing a task or objective)
noun

moeilijkheidsgraadsubstantief
{m}

sea level [sea levels] (nominal height of the surface of the oceans above which heights of geographical features and aircraft flight levels are measured)
noun
[UK: siː ˈlev.l̩]
[US: ˈsiː ˈlev.l̩]

zeeniveausubstantief
{n}

zeespiegelsubstantief
{m}

spirit level [spirit levels] noun
[UK: ˈspɪ.rɪt ˈlev.l̩]
[US: ˈspɪ.rət ˈlev.l̩]

waterpassubstantief