Angol-Holland szótár »

re- hollandul

AngolHolland
Rebekah (sister of Laban and wife to Isaac)
proper noun

Rebekkaeigennam

rebel [rebels] (person who resists an established authority)
noun
[UK: rɪ.ˈbel]
[US: ˈre.bəl]

opstandelingsubstantief
{m}

rebelsubstantief
{m}

rebel [rebelled, rebelling, rebels] (to resist or become defiant towards)
verb
[UK: rɪ.ˈbel]
[US: ˈre.bəl]

opstaanwerkwoord

rebellerenwerkwoord

rebellion [rebellions] (armed resistance)
noun
[UK: rɪ.ˈbe.lɪən]
[US: rə.ˈbe.ljən]

oproersubstantief

opstandsubstantief
{m}

rebelliesubstantief
{f}

verzetsubstantief
{n}

rebellious (showing rebellion)
adjective
[UK: rɪ.ˈbe.lɪəs]
[US: rə.ˈbe.ljəs]

opstandigbijvoeglijk naamwoord

rebirth [rebirths] (reincarnation)
noun
[UK: ˌriː.ˈbɜːθ]
[US: ri.ˈbɝːθ]

reïncarnatiesubstantief
{f}

wedergeboortesubstantief
{f}

rebirth [rebirths] (revival, reinvigoration)
noun
[UK: ˌriː.ˈbɜːθ]
[US: ri.ˈbɝːθ]

heroplevingsubstantief
{f}

renaissancesubstantief
{f}

reboot [reboots] (the restarting of a series' storyline, discarding all previous continuity)
noun
[UK: ˌriː.ˈbuːt]
[US: ˌriː.ˈbuːt]

rebootsubstantief

reboot [rebooted, rebooting, reboots] (To execute a computer's boot process and reload the operating system)
verb
[UK: ˌriː.ˈbuːt]
[US: ˌriː.ˈbuːt]

herstartenwerkwoord

opnieuw opstartenwerkwoord

rebootwerkwoord

reborn (revived or regenerated, especially emotionally or spiritually)
adjective
[UK: ˌriː.ˈbɔːn]
[US: ˈriː.ˈbɔːrn]

herborenbijvoeglijk naamwoord

rebound [rebounded, rebounding, rebounds] verb
[UK: rɪ.ˈbaʊnd]
[US: ri.ˈbaʊnd]

stuiterenwerkwoord

terugspringenwerkwoord

rebuild [rebuilt, rebuilt, rebuilding, rebuilds] (to build again)
verb
[UK: ˌriː.ˈbɪld]
[US: ri.ˈbɪld]

heropbouwenwerkwoord

wederopbouwenwerkwoord

rebuke [rebukes] (harsh criticism)
noun
[UK: rɪ.ˈbjuːk]
[US: ri.ˈbjuːk]

berispingsubstantief

verwijt [verwijten]substantief

rebuke [rebuked, rebuking, rebukes] (to criticise harshly; to reprove)
verb
[UK: rɪ.ˈbjuːk]
[US: ri.ˈbjuːk]

aanmanenwerkwoord

aansporenwerkwoord

beknorrenwerkwoord

berispenwerkwoord

manenwerkwoord

terechtwijzenwerkwoord

verwijtenwerkwoord

reburn verb

herbrandenwerkwoord

herverbrandenwerkwoord

rebus [rebuses] (arrangement of pictures, etc., representing phrases or words, especially as a word puzzle)
noun
[UK: ˈriː.bəs]
[US: ˈriː.bəs]

rebussubstantief

rebuttal [rebuttals] (act of refuting something by making a contrary argument)
noun
[UK: rɪ.ˈbʌ.təl]
[US: rə.ˈbə.təl]

weerleggingsubstantief
{f}

recalcitrant (hard to deal with or operate)
adjective
[UK: rɪˈk.æl.sɪ.trənt]
[US: rɪˈk.æl.sə.trənt]

koppigbijvoeglijk naamwoord

onhandelbaarbijvoeglijk naamwoord

tegenstrijdigbijvoeglijk naamwoord

recalcitrant (marked by a stubborn unwillingness to obey figures of authority)
adjective
[UK: rɪˈk.æl.sɪ.trənt]
[US: rɪˈk.æl.sə.trənt]

recalcitrantbijvoeglijk naamwoord

2345

Korábban kerestél rá