Német-Holland szótár »

ruhr [der ruhr; —, die ruhren] hollandul

Találatok: ruhr
Inkább ezt keresem: ruhr [der ruhr; —, die ruhren]
NémetHolland
die Ruhr [der Ruhr; —, die Ruhren] Substantiv

dysenteriesubstantief

rodeloopsubstantief

Roersubstantief

das Rührei [des Rühreis, des Rühreies; die Rühreier] Substantiv

eiergerechto

struifo

rühren [rührte; hat gerührt] Verb

aandoenv

aangrijpenv

aankomenv

aanrakenv

beroerenv

bewegenv

ontroerenv

rakenv

toucherenv

treffenv

anrühren [rührte an; hat angerührt] Verb

aankomenv

aanrakenv

beroerenv

rakenv

toucherenv

die Rührung [der Rührung; —] Substantiv

aandoeningsubstantief

affectsubstantief

bewogenheidsubstantief

emotiesubstantief

gemoedsbewegingsubstantief

roerselsubstantief

aufrührerisch [aufrührerischer; am aufrührerischsten] Adjektiv

baldadigbijvoeglijk naamwoord

oproerigbijvoeglijk naamwoord

opstandigbijvoeglijk naamwoord

unberührt [unberührter; am unberührtesten] Adjektiv

frisbijvoeglijk naamwoord

luchtigbijvoeglijk naamwoord

maagdelijkbijvoeglijk naamwoord

onbedorvenbijvoeglijk naamwoord

ongereptbijvoeglijk naamwoord

versbijvoeglijk naamwoord

der Aufruhr [des Aufruhrs; die Aufruhre] Substantiv

getiersubstantief

herriesubstantief

muiterijsubstantief

onlustensubstantief

opstandsubstantief

12