Holland-Német szótár »

ets németül

HollandNémet
kwetsuur substantief

die Wunde [der Wunde; die Wunden]Substantiv

metselaar m

der Maurer [des Maurers; die Maurer]Substantiv

metselen werkwoord

mauern [mauerte; hat gemauert]Verb

metselkalk m

der Mörtel [des Mörtels; die Mörtel]Substantiv

motorfiets o

das Motorrad [des Motorrads, des Motorrades; die Motorräder]Substantiv

motorfiets v

Kraftfahrrad

naarhetschijnt

dem Anschein nach

naarhetschijnt bijvoeglijk naamwoord

scheinbar [scheinbarer; am scheinbarsten]Adjektiv

naarhetschijnt bijwoord

anscheinendAdverb

netschrift substantief

die Reine [der Reine; —]Substantiv

niets

gar nichts

nichts

nietsnut m

der Taugenichts [des Taugenichts(e)s; die Taugenichtse]Substantiv

nietswaardig bijvoeglijk naamwoord

wertlos [wertloser; am wertlosesten]Adjektiv

nietszeggend bijvoeglijk naamwoord

abgedroschenAdjektiv

banal [banaler; am banalsten]Adjektiv

fade [fader; am fadesten]Adjektiv

nieuwerwets werkwoord

modern [moderte; hat gemodert]Verb

onkwetsbaar bijvoeglijk naamwoord

unverletzlichAdjektiv

ophetspelzetten werkwoord

wagen [wagte; hat gewagt] (Akkusativ)Verb

ophetspelzetten v

riskieren [riskierte; hat riskiert]Verb

ophetstukvan

betreffs

ophetstukvan bijvoeglijk naamwoord

bezüglichAdjektiv

ouderwets bijvoeglijk naamwoord

altertümlich [altertümlicher; am altertümlichsten]Adjektiv

antikAdjektiv

poets substantief

die Faxe [der Faxe; die Faxen]Substantiv

poetsen v

glätten [glättete; hat geglättet]Verb

polieren [polierte; hat poliert]Verb

wichsen [wichste; hat gewichst]Verb

schets

Etude

schets substantief

die Skizze [der Skizze; die Skizzen]Substantiv

die Zeichnung [der Zeichnung; die Zeichnungen]Substantiv

schets m

der Entwurf [des Entwurfs, des Entwurfes; die Entwürfe]Substantiv

schetsen v

entwerfen [entwarf; hat entworfen]Verb

skizzieren [skizzierte; hat skizziert]Verb

schietschijf substantief

die Zielscheibe [der Zielscheibe; die Zielscheiben]Substantiv

schoenpoetsen v

wichsen [wichste; hat gewichst]Verb

spiets substantief

die Lanze [der Lanze; die Lanzen]Substantiv

spiets m

der Speer [des Speers, des Speeres; die Speere]Substantiv

staketsel substantief

die Einzäunung [der Einzäunung; die Einzäunungen]Substantiv

123