Holland-Német szótár »

ach németül

HollandNémet
achterdocht m

der Verdacht [des Verdachtes, des Verdachts; die Verdachte, die Verdächte]Substantiv

achterdochtig bijvoeglijk naamwoord

argwöhnisch [argwöhnischer; am argwöhnischsten]Adjektiv

achtereen bijvoeglijk naamwoord

fortwährendAdjektiv

unaufhörlichAdjektiv

achtereen bijwoord

hinter einander

achtereenvolgens bijwoord

hinter einander

achtergrond m

der Boden [des Bodens; die Böden]Substantiv

der Grund [des Grundsdes Grundes; die Gründe]Substantiv

achterhoede substantief

die Nachhut [der Nachhut; die Nachhuten]Substantiv

achterhouden v

verschweigenVerb

achterin bijwoord

hintenAdverb

achterklein-

ur-

Ur-

achterkleinzoon m

der Großenkel [des Großenkels; die Großenkel]Substantiv

der Urenkel [des Urenkels; die Urenkel]Substantiv

achterlaten werkwoord

hinterlassen [hinterließ; hat hinterlassen]Verb

achterlopen werkwoord

sich verspäten

achternaam m

der Familienname [des Familiennamens; die Familiennamen]Substantiv

achterneef m

der Großneffe [des Großneffen; die Großneffen]Substantiv

achternicht substantief

die Großnichte [der Großnichte; die Großnichten]Substantiv

achterste

letzter

letztes

nachherig

achterste bijvoeglijk naamwoord

letzteAdjektiv

nachträglich [nachträglicher; am nachträglichsten]Adjektiv

späterAdjektiv

achterste m

der After [des Afters; die After]Substantiv

achterste o

das Gesäß [des Gesäßes; die Gesäße]Substantiv

achterste m
derb

der Arsch [des Arschs/Arsches; die Ärsche]Substantiv

achtersteven o

das Heck [des Hecks, des Heckes; die Hecke, die Hecks]Substantiv

achteruit bijwoord

zurückAdverb

achtervoegsel o
Sprachwissenschaft

das Suffix [des Suffixes; die Suffixe]Substantiv

achtervolgen werkwoord

fahnden [fahndete; hat gefahndet] (nach + D)Verb

nachzusetzen

achtervolgen v

verfolgen [verfolgte; hat verfolgt]Verb

achtervolging substantief

die Verfolgung [der Verfolgung; die Verfolgungen]Substantiv

achterwaarts bijwoord

zurückAdverb

achterzijn

sich verspäten

achting substantief

die Achtung [der Achtung; —]Substantiv

die Verehrung [der Verehrung; —]Substantiv

123