Holland-Angol szótár »

lijk angolul

HollandAngol
bijwoordelijke bepaling substantief
{n}

adverbial clause(a subordinate clause that functions as an adverb within a main clause)
noun

billijk bijvoeglijk naamwoord

just(factually fair, correct)
adjective
[UK: dʒəst] [US: dʒəst]

right [righter, rightest]adjective
[UK: raɪt] [US: ˈraɪt]

binnenbaarmoederlijk bijvoeglijk naamwoord

intrauterine(inside the uterus)
adjective
[UK: ˌɪn.trə.ˈjuː.tə.raɪn] [US: ˌɪn.trə.ˈjuː.tə.rən]

binnengeslachtelijk bijvoeglijk naamwoord

intrasexualadjective

bisschoppelijk bijvoeglijk naamwoord

episcopal(related to a bishop)
adjective
[UK: ɪ.ˈpɪ.skəp.l̩] [US: ˌɪ.ˈpɪ.skəp.l̩]

blijkbaar bijwoord

apparently((archaic) plainly)
adverb
[UK: ə.ˈpæ.rənt.li] [US: ə.ˈpe.rənt.li]

blijken werkwoord

appear [appeared, appearing, appears](to become visible to the apprehension of the mind)
verb
[UK: ə.ˈpɪə(r)] [US: ə.ˈpɪr]

prove [proved, proven, proving, proves](to turn out; to manifest)
verb
[UK: pruːv] [US: ˈpruːv]

turn out(to become apparent or known)
verb
[UK: tɜːn ˈaʊt] [US: ˈtɝːn ˈaʊt]

blijken bijvoeglijk naamwoord

emerging(becoming prominent; newly formed; emergent; rising)
adjective
[UK: ɪ.ˈmɜːdʒ.ɪŋ] [US: ˌɪ.ˈmɝːdʒ.ɪŋ]

bovenmenselijk bijvoeglijk naamwoord

superhuman(beyond what is possible for a human being)
adjective
[UK: ˌsuː.pə.ˈhjuː.mən] [US: ˌsuː.pər.ˈhjuː.mən]

bovennatuurlijk bijvoeglijk naamwoord

preternatural(existing outside of the natural world)
adjective
[UK: ˌpriː.tə.ˈnæt.ʃrəl] [US: ˌpriː.tə.ˈnæt.ʃrəl]

supernatural(above nature)
adjective
[UK: ˌsuː.pə.ˈnæt.ʃrəl] [US: ˌsuː.pər.ˈnæ.tʃə.rəl]

weird [weirder, weirdest](having supernatural or preternatural power)
adjective
[UK: wɪəd] [US: ˈwɪrd]

bovenwerkelijk bijvoeglijk naamwoord

surreal(fantastic and incongruous)
adjective
[UK: sə.ˈriːəl] [US: sə.ˈriːl]

broederlijk bijvoeglijk naamwoord

brotherly(of or characteristic of brothers)
adjective
[UK: ˈbrʌ.ðə.li] [US: ˈbrʌ.ðər.li]

fraternal(of or pertaining brothers)
adjective
[UK: frə.ˈtɜːn.l̩] [US: frə.ˈtɝː.nl̩]

Brussels Hoofdstedelijk Gewest eigennam
{n}

Brussels-Capital Region(region of Belgium)
proper noun

building waarbij iedere flat individuele eigendom is maar de gronden gemeenschappelijk substantief

condominium [condominiums](building in which each unit is owned by an individual, but the grounds is owned jointly)
noun
[UK: ˌkɒn.də.ˈmɪ.nɪəm] [US: ˌkɑːn.də.ˈmɪ.niəm]

buitenbaarmoederlijk bijvoeglijk naamwoord

extrauterine(outside the uterus)
adjective

buitenbaarmoederlijke zwangerschap substantief
{f}

ectopic pregnancy [ectopic pregnancies](type of pregnancy)
noun
[UK: ek.ˈtɒ.pɪk ˈpreɡ.nən.si] [US: ek.ˈtɒ.pɪk ˈpreɡ.nən.si]

buitenechtelijk preposition

out of wedlock(of parents not legally married)
preposition
[UK: ˈaʊt əv ˈwed.lɒk] [US: ˈaʊt əv ˈwed.ˌlɑːk]

buitenechtelijk bijvoeglijk naamwoord

extramarital(taking place outside marriage)
adjective
[UK: ˌek.strə.ˈmæ.rɪt.l̩] [US: ˌek.strə.ˈme.rət.l̩]

buitenechtelijk kind substantief
{n}

bastard [bastards](person born to unmarried parents)
noun
[UK: ˈbɑː.stəd] [US: ˈbæ.stərd]

buitenechtelijk samenwonen substantief

concubinage(the state of cohabitating while not married)
noun
[UK: kanˈkjuː.bə.nədʒ] [US: kanˈkjuː.bə.nədʒ]

buitengerechtelijke bijvoeglijk naamwoord

extrajudicial(carried out without legal authority)
adjective
[UK: ˌek.strə.dʒuː.ˈdɪʃ.l̩] [US: ˌek.strə.dʒuː.ˈdɪʃ.l̩]

buitennatuurlijk bijvoeglijk naamwoord

preternatural(existing outside of the natural world)
adjective
[UK: ˌpriː.tə.ˈnæt.ʃrəl] [US: ˌpriː.tə.ˈnæt.ʃrəl]

buitenzintuiglijke waarneming substantief
{f}

extrasensory perception(supposed ability to obtain information without the use of normal sensory channels)
noun

burgerlijk bijvoeglijk naamwoord

bourgeois(of or relating to the middle class)
adjective
[UK: ˈbʊəʒ.wɑː] [US: bʊrˈʒ.wɑː]

civil [civiller, civillest](related to people and government office as opposed to military or religion)
adjective
[UK: ˈsɪ.vəl] [US: ˈsɪ.vəl]

burgerlijk ingenieur substantief
{m}

civil engineer [civil engineers](engineer specialised in civil engineering)
noun
[UK: ˈsɪ.vəl ˌen.dʒɪ.ˈnɪə(r)] [US: ˈsɪ.vəl ndʒə.ˈnɪr]

burgerlijk recht substantief
{n}

civil law(body of law dealing with private relations)
noun
[UK: ˈsɪ.vəl lɔː] [US: ˈsɪ.vəl ˈlɑː]

burgerlijk wetboek substantief
{n}

civil code(a systematic collection of laws between private parties)
noun
[UK: ˈsɪ.vəl kəʊd] [US: ˈsɪ.vəl koʊd]

burgerlijk zeeman substantief
{m}

merchant marinenoun

burgerlijke bouwkunde substantief

civil engineering(technical design and construction of public works and/or equivalent private ones)
noun
[UK: ˈsɪ.vəl ˌen.dʒɪ.ˈnɪər.ɪŋ] [US: ˈsɪ.vəl ˌen.dʒə.ˈnɪr.ɪŋ]

burgerlijke ongehoorzaamheid substantief
{f}

civil disobedience(active and non-violent refusal to obey)
noun
[UK: ˈsɪ.vəl ˌdɪ.sə.ˈbiː.dɪəns] [US: ˈsɪ.vəl ˌdɪ.sə.ˈbiː.diəns]

burgerlijke schemering substantief
{f}

civil twilight(period in which the sun is less than 6° below the horizon)
noun

burgerlijke staat substantief
{m}

marital status(term describing relationship)
noun
[UK: ˈmæ.rɪt.l̩ ˈsteɪ.təs] [US: ˈme.rət.l̩ ˈstæ.təs]

christelijk bijvoeglijk naamwoord

Christian(of, like or relating to Christianity or Christians)
adjective
[UK: ˈkrɪs.tʃən] [US: ˈkrɪs.tʃən]

3456