Holland | Angol |
---|---|
aangeboren bijvoeglijk naamwoord | native(belonging to one by birth) |
aangeboren afwijking substantief {f} | birth defect [birth defects](any of several medical disorders that are present at birth) |
aangekleed werkwoord | dressed(having clothes on) |
aangeleerd bijvoeglijk naamwoord | learned(acquired by learning) |
aangeleerde hulpeloosheid substantief {f} | |
aangenaam bijvoeglijk naamwoord | friendly [friendlier, friendliest](characteristic of friendliness) nice [nicer, nicest](pleasant) pleasant [pleasanter, pleasantest](giving pleasure; pleasing in manner) prepossessing(tending to invite favour; attractive) |
aangenaam phrase | pleased to meet you(polite formula used when being introduced to somebody) |
aangenaam met u kennis te maken phrase | pleased to meet you(polite formula used when being introduced to somebody) |
aangenaam om met u kennis te maken phrase | pleased to meet you(polite formula used when being introduced to somebody) |
aangenaamheid substantief | amenity [amenities](pleasantness) |
aangename kennismaking phrase | pleased to meet you(polite formula used when being introduced to somebody) |
aangepast bijvoeglijk naamwoord | custom(custom-made) custom-madeadjective fit [fitter, fittest](adapted to a purpose or environment) |
aangeplakte vraag substantief {f} | tag question(question inviting agreement) |
aangeschoten bijvoeglijk naamwoord | tipsy [tipsier, tipsiest](slightly drunk) |
aangeslagen bijvoeglijk naamwoord | beleaguered(beset by trouble or difficulty) excited(being in a state of higher energy) |
aangesloten bijvoeglijk naamwoord | onlineadjective |
aangestoken bijvoeglijk naamwoord | abroach(tapped) |
aangetrouwd familielid substantief | in-law(relative by marriage) |
aangetrouwde neef substantief {m} | cousin-in-law(husband of one's cousin) |
aangetrouwde nicht substantief {f} | cousin-in-law(wife of one's cousin) |
aangeven werkwoord | declare [declared, declaring, declares](To make outstanding debts, e.g. taxes, payable.) denote [denoted, denoting, denotes](to indicate, mark) indicate [indicated, indicating, indicates](to show or manifest by symptoms) point out(tell, remind, indicate to someone) |
aangever substantief | betrayer(someone who betrays) |
aangevochten bijvoeglijk naamwoord | contentious(marked by controversy) |
aangewend bijvoeglijk naamwoord | applied(concerned with practical problems, rather that theoretical abstractions) |
aangewezen bijvoeglijk naamwoord | appropriate(obsolete: set apart for a particular use or person) |
aangezicht substantief {n} | face [faces](anatomy: front part of head) |
aangezien voegwoord | as(considering that, because) because(by or for the cause that; on this account that; for the reason that) since(because) whereas(it being the case that…) |
aangooi substantief {f} | shy(act of throwing) |