Angol-Holland szótár »

rag hollandul

AngolHolland
rag [rags] ((slang, pejorative) A newspaper)
noun
[UK: ræɡ]
[US: ˈræɡ]

rioolkrantsubstantief
{f}

sufferdsubstantief
{f}

rag [rags] (mean or tattered attire)
noun
[UK: ræɡ]
[US: ˈræɡ]

lompensubstantief
{Pl}

rag [rags] (piece of cloth)
noun
[UK: ræɡ]
[US: ˈræɡ]

kloddesubstantief
{f}

lapsubstantief
{m}

lorsubstantief
{f}

vodsubstantief
{f}

rag [rags] (piece of ragtime music)
noun
[UK: ræɡ]
[US: ˈræɡ]

ragsubstantief

rag [rags] (sail, or any piece of canvas)
noun
[UK: ræɡ]
[US: ˈræɡ]

zeilsubstantief
{n}

zeildoeksubstantief
{n}

rag doll (a doll made from cloth and rags)
noun
[UK: ræɡ dɒl]
[US: ˈræɡ ˈdɑːl]

kloddenpopsubstantief
{m} {f}

lappenpopsubstantief
{m} {f}

voddenpopsubstantief
{m} {f}

ragamuffin (dirty, shabbily-clothed child)
noun
[UK: ˈræ.ɡə.mʌ.fɪn]
[US: ˈræ.ɡə.ˌmə.fən]

schooiertjesubstantief
{n}

rage [rages] (a violent anger)
noun
[UK: reɪdʒ]
[US: ˈreɪdʒ]

furiesubstantief
{f}

razernijsubstantief
{f}

toornsubstantief
{f}

woedesubstantief
{f}

rage [raged, raging, rages] (act in an angry manner)
verb
[UK: reɪdʒ]
[US: ˈreɪdʒ]

woedenwerkwoord

rage [raged, raging, rages] (move with great violence)
verb
[UK: reɪdʒ]
[US: ˈreɪdʒ]

razenwerkwoord

ragged (wearing tattered clothes)
adjective
[UK: ræɡd]
[US: ˈræ.ɡəd]

haveloosbijvoeglijk naamwoord

ragger (toy for dogs)
noun
[UK: ˈrægə ]
[US: ˈrægər ]

hondentouwsubstantief

raging (volatile, very unpredictable)
adjective
[UK: ˈreɪdʒ.ɪŋ]
[US: ˈreɪdʒ.ɪŋ]

razendbijvoeglijk naamwoord

Ragnarok (the final battle in Norse mythology)
proper noun
[UK: rˈaɡnərˌɒk]
[US: rˈæɡnərˌɑːk]

ragnarokeigennam

ragout [ragouts] (stew of meat and vegetables mixed together)
noun
[UK: ˈræ.ɡuː]
[US: ˈræ.ɡuː]

ragoutsubstantief
{m}

ragtag (unkempt, shabby, or in a state of disrepair)
adjective
[UK: ˈræɡ.tæɡ]
[US: ˈræg.ˌtæɡ]

versletenbijvoeglijk naamwoord

ragtag (very diverse; having irregular and dissimilar components)
adjective
[UK: ˈræɡ.tæɡ]
[US: ˈræg.ˌtæɡ]

allegaartjebijvoeglijk naamwoord
{n}

ragweed (plant of the genus Ambrosia)
noun
[UK: ˈræ.ˌɡwid]
[US: ˈræ.ˌɡwid]

ambrosiasubstantief
{f}

above average (Better than average)
preposition
[UK: ə.ˈbʌv ˈæ.və.rɪdʒ]
[US: ə.ˈbʌv ˈæ.və.rɪdʒ]

bovengemiddeldpreposition

anchorage [anchorages] (place for anchoring)
noun
[UK: ˈæŋk.ə.rɪdʒ]
[US: ˈæŋk.ə.rədʒ]

ankerplaatssubstantief
{f}

redesubstantief

ree [reeën]substantief

Aragon (an autonomous community in Spain)
proper noun
[UK: ˈe.rə.ˌɡɑːn]
[US: ˈe.rə.ˌɡɑːn]

Aragóneigennam

Aragonese (a person)
noun

Aragoneessubstantief
{m}

Aragonesesubstantief
{f}

Aragonese (from Aragon)
adjective

Aragoneesbijvoeglijk naamwoord

Aragonese (the language of Aragon)
proper noun

Aragoneeseigennam
{n}

asparagus [asparagus] (asparagus plant, Asparagus officinalis)
noun
[UK: ə.ˈspæ.rə.ɡəs]
[US: ə.ˈspe.rə.ɡəs]

aspergesubstantief
{f}

average [averages] (arithmetic mean)
noun
[UK: ˈæ.və.rɪdʒ]
[US: ˈæ.və.rɪdʒ]

gemiddeldesubstantief
{n}

average (constituting or relating to the average)
adjective
[UK: ˈæ.və.rɪdʒ]
[US: ˈæ.və.rɪdʒ]

gemiddeldebijvoeglijk naamwoord

12