Angol-Holland szótár »

rag hollandul

AngolHolland
barrage [barrages] (artificial obstruction, such as a dam, in a river)
noun
[UK: ˈbæ.rɑːʒ]
[US: bə.ˈrɑːʒ]

barragesubstantief
{f}

barrage [barrages] (heavy curtain of artillery fire)
noun
[UK: ˈbæ.rɑːʒ]
[US: bə.ˈrɑːʒ]

spervuursubstantief
{n}

bedraggled (decaying, dilapidated)
adjective
[UK: bɪ.ˈdræɡ.l̩d]
[US: bə.ˈdræɡ.l̩d]

bouwvalligbijvoeglijk naamwoord

onderkomenbijvoeglijk naamwoord

bedraggled (unkempt)
adjective
[UK: bɪ.ˈdræɡ.l̩d]
[US: bə.ˈdræɡ.l̩d]

onverzorgdbijvoeglijk naamwoord

below average adjective

benedengemiddeldbijvoeglijk naamwoord

ondergemiddeldbijvoeglijk naamwoord

beverage [beverages] (drink)
noun
[UK: ˈbe.və.rɪdʒ]
[US: ˈbe.və.rɪdʒ]

dranksubstantief
{m}

drankjesubstantief
{n}

brag [bragged, bragging, brags] (to boast)
verb
[UK: bræɡ]
[US: ˈbræɡ]

opscheppenwerkwoord

braggart (one who constantly brags or boasts)
noun
[UK: ˈbræ.ɡət]
[US: ˈbræ.ɡət]

aanstellersubstantief

pochersubstantief

snoeversubstantief

courage (quality of a confident character)
noun
[UK: ˈkʌ.rɪdʒ]
[US: ˈkɜː.rədʒ]

dapperheidsubstantief
{f}

moedsubstantief
{m}

coverage [coverages] (amount by which something or someone is covered)
noun
[UK: ˈkʌ.və.rɪdʒ]
[US: ˈkʌ.və.rədʒ]

dekkingsubstantief
{f}

defragment [defragmented, defragmenting, defragments] (to run a process to make file fragments on a hard disk contiguous)
verb

defragmenterenwerkwoord

defragmentation (action of defragmenting)
noun
[UK: dˌiːfrˌaɡməntˈeɪʃən]
[US: dˌiːfrˌæɡməntˈeɪʃən]

defragmentatiesubstantief
{f}

deleverage (to reduce debt in by rapidly selling assets)
verb

schuld aanzuiverenwerkwoord

diaphragm [diaphragms] (anatomy: sheet of muscle separating thorax from abdomen)
noun
[UK: ˈdaɪə.fræm]
[US: ˈdaɪə.ˌfræm]

middenrifsubstantief
{n}

diaphragm [diaphragms] (mechanics: flexible membrane)
noun
[UK: ˈdaɪə.fræm]
[US: ˈdaɪə.ˌfræm]

diafragmasubstantief
{n}

membraansubstantief
{n}

discourage [discouraged, discouraging, discourages] (to dishearten)
verb
[UK: dɪs.ˈkʌr.ɪdʒ]
[US: dɪs.ˈkɝː.ɪdʒ]

ontmoedigenwerkwoord

discourage [discouraged, discouraging, discourages] (to persuade somebody not to do something)
verb
[UK: dɪs.ˈkʌr.ɪdʒ]
[US: dɪs.ˈkɝː.ɪdʒ]

afraden omwerkwoord

ontradenwerkwoord

discouragement [discouragements] (anything that discourages)
noun
[UK: dɪs.ˈkʌr.ɪdʒ.mənt]
[US: dɪs.ˈkɝː.ɪdʒ.mənt]

ontmoedigersubstantief
{m}

discouragement [discouragements] (the act of discouraging)
noun
[UK: dɪs.ˈkʌr.ɪdʒ.mənt]
[US: dɪs.ˈkɝː.ɪdʒ.mənt]

ontmoedigingsubstantief
{f}

disparage (marriage)
noun
[UK: dɪ.ˈspæ.rɪdʒ]
[US: ˌdɪ.ˈspe.rɪdʒ]

getrouwd/huwelijk onder zijn/haar standsubstantief

disparage [disparaged, disparaging, disparages] (to dishonor by a comparison)
verb
[UK: dɪ.ˈspæ.rɪdʒ]
[US: ˌdɪ.ˈspe.rɪdʒ]

onterenwerkwoord

disparage [disparaged, disparaging, disparages] (to match unequally)
verb
[UK: dɪ.ˈspæ.rɪdʒ]
[US: ˌdɪ.ˈspe.rɪdʒ]

vernederenwerkwoord

drag [drags] (foundry: bottom part of a sand casting mold)
noun
[UK: dræɡ]
[US: ˈdræɡ]

funderingsubstantief
{f}

drag [drags] (resistance of the air or some other fluid)
noun
[UK: dræɡ]
[US: ˈdræɡ]

luchtweerstandsubstantief

weerstandsubstantief
{m}

drag [drags] (someone or something that is annoying or frustrating)
noun
[UK: dræɡ]
[US: ˈdræɡ]

belemmeringsubstantief

hinderpaalsubstantief

drag [dragged, dragging, drags] (to pull along a surface)
verb
[UK: dræɡ]
[US: ˈdræɡ]

slepenwerkwoord

drag queen (male who dresses up in women's clothing)
noun

dragqueensubstantief
{m} {f}

dragline excavator (any of several very large vehicles used for lifting)
noun

draglinesubstantief
{m}

dragnet [dragnets] (net dragged across the bottom)
noun
[UK: ˈdræɡ.net]
[US: ˈdræg.ˌnet]

sleepnetsubstantief

dragon [dragons] (mythical creature)
noun
[UK: ˈdræ.ɡən]
[US: ˈdræ.ɡən]

draaksubstantief
{m}

123