Angol | Holland |
---|---|
meretricious (of, or relating to prostitutes) adjective [UK: ˌme.rɪ.ˈtrɪ.ʃəs] [US: ˌme.rɪ.ˈtrɪ.ʃəs] | opzichtigbijvoeglijk naamwoord |
meretricious (Tastelessly gaudy) adjective [UK: ˌme.rɪ.ˈtrɪ.ʃəs] [US: ˌme.rɪ.ˈtrɪ.ʃəs] | schoonschijnendbijvoeglijk naamwoord wansmakelijkbijvoeglijk naamwoord |
meritorious (deserving of merit or commendation; deserving reward) adjective [UK: ˌme.rɪ.ˈtɔː.rɪəs] [US: ˌme.rə.ˈtɔː.riəs] | verdienstelijkbijvoeglijk naamwoord |
mordacious (biting, causing a bite or sting) adjective | bijtendbijvoeglijk naamwoord scherpbijvoeglijk naamwoord |
mordacious (prone to biting) adjective | bijtgraagbijvoeglijk naamwoord |
mordacious (sharp in intent, sarcastic) adjective | bitterbijvoeglijk naamwoord sarcastischbijvoeglijk naamwoord |
multifarious (having multiplicity) adjective [UK: ˌmʌlt.i.ˈfeə.rɪəs] [US: ˌmʌlt.i.ˈfeə.rɪəs] | diversbijvoeglijk naamwoord veelvoudigbijvoeglijk naamwoord |
mysterious (having unknown qualities) adjective [UK: mɪ.ˈstɪə.rɪəs] [US: ˌmɪ.ˈstɪ.riəs] | raadselachtigbijvoeglijk naamwoord |
mysterious (of unknown origin) adjective [UK: mɪ.ˈstɪə.rɪəs] [US: ˌmɪ.ˈstɪ.riəs] | geheimzinnigbijvoeglijk naamwoord mysterieusbijvoeglijk naamwoord |
mysteriousness (the quality of being mysterious) noun [UK: mɪsˈtɪərɪəsnəs ] [US: mɪsˈtɪriəsnəs ] | raadselachtigheidsubstantief |
nefarious (sinful, villainous, criminal, or wicked, especially when noteworthy or notorious for such characteristics) adjective [UK: nɪ.ˈfeə.rɪəs] [US: nə.ˈfe.riəs] | beruchtbijvoeglijk naamwoord misdadigbijvoeglijk naamwoord schandelijkbijvoeglijk naamwoord |
new religious movement (religious community or spiritual group) noun | nieuwe religieuze bewegingsubstantief |
notorious (known widely and infamously) adjective [UK: nəʊ.ˈtɔː.rɪəs] [US: noʊ.ˈtɔː.rɪəs] | beruchtbijvoeglijk naamwoord beruchtebijvoeglijk naamwoord notoirbijvoeglijk naamwoord |
nutritious (providing nutrients) adjective [UK: njuː.ˈtrɪ.ʃəs] [US: nuː.ˈtrɪ.ʃəs] | voedzaambijvoeglijk naamwoord |
oblivious (failing to remember) adjective [UK: ə.ˈblɪ.vɪəs] [US: ə.ˈblɪ.viəs] | vergeetachtigbijvoeglijk naamwoord |
oblivious (unaware) adjective [UK: ə.ˈblɪ.vɪəs] [US: ə.ˈblɪ.viəs] | onoplettendbijvoeglijk naamwoord |
obnoxious (offensive, very annoying) adjective [UK: əb.ˈnɒk.ʃəs] [US: abˈnɑːk.ʃəs] | onaangenaambijvoeglijk naamwoord onuitstaanbaarbijvoeglijk naamwoord vervelendbijvoeglijk naamwoord weerzinwekkendbijvoeglijk naamwoord |
obsequious (fawning, subservient) adjective [UK: əb.ˈsiː.kwɪəs] [US: əb.ˈsiː.kwiəs] | kruiperigbijvoeglijk naamwoord onderworpenbijvoeglijk naamwoord slaafsbijvoeglijk naamwoord |
obsequious (obedient, compliant with someone else's orders) adjective [UK: əb.ˈsiː.kwɪəs] [US: əb.ˈsiː.kwiəs] | onderdanigbijvoeglijk naamwoord |
obsequiousness (quality of being obsequious) noun [UK: əb.ˈsiː.kwɪə.snəs] [US: əb.ˈsiː.kwɪə.snəs] | kruiperigheidsubstantief onderworpenheidsubstantief |
obvious (easily discovered or understood; self-explanatory) adjective [UK: ˈɒb.vɪəs] [US: ˈɑːb.viəs] | overduidelijkbijvoeglijk naamwoord voor de hand liggendbijvoeglijk naamwoord voordehandliggendbijvoeglijk naamwoord |
obviously (in an obvious manner; clearly apparent) adverb [UK: ˈɒb.vɪə.sli] [US: ˈɑːb.viə.sli] | overduidelijkbijwoord vanzelfsprekendbijwoord |