Angol-Holland szótár »

abs hollandul

AngolHolland
abstraction [abstractions] (idea of a visionary nature)
noun
[UK: æb.ˈstræk.ʃn̩]
[US: æb.ˈstræk.ʃn̩]

vage voorstellingsubstantief

visionair begripsubstantief
{n}

abstraction [abstractions] (purloining)
noun
[UK: æb.ˈstræk.ʃn̩]
[US: æb.ˈstræk.ʃn̩]

ontvreemdingsubstantief

toeëigeningsubstantief

abstractionism ((Philos.) principles of abstractions)
noun

abstractionismesubstantief
{m}

abstractionism (abstract art)
noun

abstracte kunstsubstantief
{n}

abstractionist (an idealist)
noun

abstractionistsubstantief
{m}

abstractionist (Related to abstract art)
adjective

abstractionistischbijvoeglijk naamwoord

abstractionist (someone who paints or creates abstract art)
noun

abstract kunstenaarsubstantief
{m}

abstractive (derived by abstraction)
adjective
[UK: æb.ˈstræk.tɪv]
[US: æb.ˈstræk.tɪv]

abstractbijvoeglijk naamwoord

afgetrokkenbijvoeglijk naamwoord

abstractive (having an abstracting nature or tendency)
adjective
[UK: æb.ˈstræk.tɪv]
[US: æb.ˈstræk.tɪv]

abstraherendbijvoeglijk naamwoord

aftrekbaarbijvoeglijk naamwoord

abstractness (the quality of being abstract)
noun
[UK: ˈæbstræktnəs ]
[US: ˈæbstræktnəs ]

abstractheidsubstantief
{f}

het abstractesubstantief
{n}

abstruse (difficult to comprehend or understand, see also: obscure)
adjective
[UK: əb.ˈstruːs]
[US: əb.ˈstruːs]

onbevattelijkbijvoeglijk naamwoord

ondoorgrondelijkbijvoeglijk naamwoord

abstruseness (the property of being abstruse)
noun
[UK: əb.ˈstruː.snəs]
[US: əb.ˈstruː.snəs]

traag van begripsubstantief

absurd (contrary to reason or propriety)
adjective
[UK: əb.ˈsɜːd]
[US: əb.ˈsɝːd]

absurdbijvoeglijk naamwoord

absurd (obsolete: an absurdity)
noun
[UK: əb.ˈsɜːd]
[US: əb.ˈsɝːd]

absurdsubstantief
{n}

ablative absolute (linguistic construction in Latin)
noun

losse ablatiefsubstantief

Arab [Arabs] (Semitic person)
noun
[UK: ˈær.əb]
[US: ˈær.əb]

Arabiersubstantief
{m}

baobab [baobabs] (Adansonia digitata)
noun
[UK: ˈbeɪəʊ.bæb]
[US: ˈbeɪo.ʊ.bæb]

apenbroodboomsubstantief
{m}

baobabsubstantief
{m}

coconut crab [coconut crabs] (Birgus latro)
noun
[UK: ˈkəʊk.ə.nʌt kræb]
[US: ˈkoʊk.ə.nʌt ˈkræb]

klapperdiefsubstantief

cold abscess [cold abscesses] (chronic abscess)
noun
[UK: kəʊld ˈæb.ses]
[US: koʊld ˈæb.ˌses]

koud abcessubstantief
{n}

conspicuous by one's absence phrase

schitteren door afwezigheidphrase

crabs (slang: pubic lice)
noun
[UK: kræbz]
[US: ˈkræbz]

schaamluissubstantief

crab [crabs] (crustacean)
noun
[UK: kræb]
[US: ˈkræb]

krabsubstantief
{m} {f}

gab [gabbed, gabbing, gabs] (to talk or chatter a lot, usually on trivial subjects)
verb
[UK: ɡæb]
[US: ˈɡæb]

kletsenwerkwoord

genitive absolute (independent genitive phrase)
noun

absolute genitiefsubstantief
{m}

genitivus absolutussubstantief
{m}

grab [grabbed, grabbing, grabs] (to make a sudden grasping or clutching motion (at something))
verb
[UK: ɡræb]
[US: ˈɡræb]

grijpenwerkwoord

Habsburg (a member of the Habsburg noble family)
noun
[UK: ˈhæps.bərɡ]
[US: ˈhæps.bərɡ]

Habsburgsubstantief

hermit crab [hermit crabs] (crustacean)
noun
[UK: ˈhɜː.mɪt kræb]
[US: ˈhɝː.mət ˈkræb]

heremietkreeftsubstantief
{m}

in absentia (while not present)
preposition
[UK: ɪn æb.ˈsen.ʃə]
[US: ɪn æb.ˈsen.ʃə]

bij afwezigheidpreposition

bij verstekpreposition

in absentiapreposition

jab [jabbed, jabbing, jabs] (to deliver a quick punch)
verb
[UK: dʒæb]
[US: ˈdʒæb]

porrenwerkwoord

jab [jabbed, jabbing, jabs] (to poke or thrust abruptly)
verb
[UK: dʒæb]
[US: ˈdʒæb]

stekenwerkwoord

6789