Német-Holland szótár »

tragen hollandul

NémetHolland
tragen [du trägst, du trugst, du trügest; er trägt; hat getragen; trag (e ) ] Verb

brengenv

dragenv

voerenv

voorhebbenv

abtragen Verb

uitdragenv

wegbrengenv

wegdragenv

auftragen Verb

aankaartenv

opdienenv

serverenv

austragen Verb

dragenv

naarbuitenbrengenv

uithoudenv

verdragenv

beauftragen [beauftragte; hat beauftragt] Verb

beladenv

belastenv

belastenmetv

inladenv

ladenv

opdrachtgevenv

opdragenv

betragen [betrug; hat betragen] Verb

bedragenv

das Betragen [des Betragens; —] Substantiv

gedrago

houdingo

wandelo

eintragen [trug ein; hat eingetragen] (in +A) Verb

aanbrengenv

aandragenv

bezorgenv

bijboekenv

boekenv

brengenv

inschrijvenv

registrerenv

ertragen [ertrug; hat ertragen] Verb

doorstaanv

duldenv

hardenv

lijdenv

ondergaanv

uithoudenv

uitstaanv

12