Német-Holland szótár »
schi hollandul
| Német | Holland |
|---|---|
| dünne Schicht | |
| einschießlich | inbegrepenbijvoeglijk naamwoord incluisbijvoeglijk naamwoord inclusiefbijvoeglijk naamwoord |
| entscheiden [entschied, hat entschieden] (über +AKK) Verb | |
| die Erdschicht [der Erdschicht; die Erdschichten] Substantiv | aardlaagsubstantief grondlaagsubstantief |
| erscheinen [erschien; ist erschienen] Verb | opdagenwerkwoord opdravenwerkwoord tevoorschijnkomenwerkwoord uitkomenwerkwoord verschijnenwerkwoord |
| erschießen [erschoss; hat erschossen] Verb | |
| die Faschine [der Faschine; die Faschinen] Substantiv | fascinesubstantief takkenbossubstantief |
| der Fasching [des Faschings; die Faschinge/Faschings] Substantiv | |
| der Fetischismus [des Fetischismus; die Fetischismen] Substantiv | |
| die Flugmaschine Substantiv | vliegmachinesubstantief vliegtuigsubstantief |
| die Geschichte [der Geschichte; die Geschichten] Substantiv | geschiedenissubstantief historiesubstantief relaassubstantief verhaalsubstantief vertellingsubstantief vertelselsubstantief |
| Geschichtsfalte | |
| das Geschick [des Geschick[es; die Geschicke] Substantiv | loto |
| die Geschicklichkeit [der Geschicklichkeit; die Geschicklichkeiten] Substantiv | bedrevenheidsubstantief handigheidsubstantief slagsubstantief vaardigheidsubstantief vlugheidsubstantief |
