Német-Holland szótár »

reis hollandul

NémetHolland
freisinnig Adjektiv

liberaalbijvoeglijk naamwoord

vrijzinnigbijvoeglijk naamwoord

freisprechen [sprach frei; hat freigesprochen] Verb

vrijsprekenv

der Freistaat [des Freistaates, des Freistaats; die Freistaaten] Substantiv

republiekm

vrijstaatm

Freistätte

heenkomeno

schuilplaatsv

toeverlaatm

toevluchtv

toevluchtsoordo

das Ozeanien [Ozeanien(s); —] (Gesamtheit der pazifischen Inseln zwischen nördlichem und südlichem Wendekreis) Substantiv

Oceaniëo

das Geschrei [des Geschreis; —] Substantiv

gegilo

geroepo

geschreeuwo

gesichtskreis

gezichtseinderm

horizonm

kim

der Greis [des Greises; die Greise] Substantiv

bejaardem

oudem

oudevandagenm

der Kreis [des Kreises; die Kreise] Substantiv

blokm

cirkelm

gezelschapm

kantonm

kringm

der Kreisel [des Kreisels; die Kreisel] Substantiv

draaitolm

priktolm

tolm

der Preis [des Preises; die Preise] Substantiv

premiem

prijsm

das Preisausschreiben [des Preisausschreibens; die Preisausschreiben] Substantiv

concourso

matcho

wedstrijdo

preisen [pries; hat gepriesen] Verb

loftoezwaaienv

lovenv

prijzenv

roemenv

verheerlijkenv

preiskrönen

bekronenwerkwoord

eenprijstoekennen

123