Német-Holland szótár »

reif hollandul

NémetHolland
der Streifen [des Streifens; die Streifen] Substantiv

bandm

banderolm

kruisbandm

reepm

streepm

stripm

strookm

wapenbalkm

wikkelm

windselm

Streifen machen

strepen

Streifen ziehen

strepen

umherstreifen [streifte umher; ist umhergestreift] Verb

dolenwerkwoord

dwalenwerkwoord

ronddolenwerkwoord

ronddwalenwerkwoord

warenwerkwoord

zwervenwerkwoord

der Übereifer [des Übereifers; —] Substantiv

chauvinismem

übereifrig

chauvinistischbijvoeglijk naamwoord

123