Német-Holland szótár »

mal hollandul

NémetHolland
einstmals

eenmaalbijwoord

eens

ooitbijwoord

weleensbijwoord

das Gemälde [des Gemäldes; die Gemälde] Substantiv

doeko

schilderijo

schilderingo

schilderstuko

jedesmal

telkensbijwoord

jemals Adverb

eenmaalbijwoord

eensbijwoord

ooitbijwoord

weleensbijwoord

manchmal Adverb

bijwijlenbijwoord

somsbijwoord

somtijdsbijwoord

weleensbijwoord

das Merkmal [des Merkmals/Merkmales; die Merkmale] Substantiv

attribuuto

bijvoeglijkebepalingo

kenmerkendeeigenschapo

niemals

nimmerbijwoord

nooitbijwoord

noch einmal

bis

nogeens

das Schmalz [des Schmalzes; die Schmalze, —] Substantiv

kaarsveto

reuzelo

smeero

talgo

talko

das Bhutan [Bhutan(s); —] (Staat im Himalaja) Substantiv

Boetano

zermalmen [zermalmte; hat zermalmt] Verb

fijnstampenv

intrappenv

stampenv

verbrijzelenv

vermorzelenv

verpletterenv

zumal

inhetbijzonder

inzonderheidbijwoord

voornamelijk

123