Német-Holland szótár »

gerührt hollandul

NémetHolland
gerührt Adjektiv

aandoenlijkbijvoeglijk naamwoord

aangedaanbijvoeglijk naamwoord

geroerdbijvoeglijk naamwoord

ontroerdbijvoeglijk naamwoord

rühren [rührte; hat gerührt] Verb

aandoenv

aangrijpenv

aankomenv

aanrakenv

beroerenv

bewegenv

ontroerenv

rakenv

toucherenv

treffenv

anrühren [rührte an; hat angerührt] Verb

aankomenv

aanrakenv

beroerenv

rakenv

toucherenv