Német-Holland szótár »

ecke hollandul

NémetHolland
stecken [steckte, 'intransitiv gehoben auch:' stak; hat/ist gesteckt in +AKK] Verb

instekenv

instoppenv

leggenv

pikkenv

plaatsenv

plantenv

potenv

priemenv

prikkenv

stekenv

stellenv

stoppenv

zettenv

der Stecken [des Steckens; die Stecken] Substantiv

stafm

stokm

das Steckenpferd [des Steckenpferd(e)s; die Steckenpferde] Substantiv

hito

die Strecke [der Strecke; die Strecken] Substantiv

baansubstantief

routesubstantief

spatiesubstantief

tussenruimtesubstantief

wegsubstantief

strecken [streckte; hat gestreckt] Verb

ophoudenv

rekkenv

strekkenv

uitbreidenv

uitstekenv

uitstrekkenv

der Teckel [des Teckels; die Teckel] Substantiv

dashondm

taksm

takshondm

das Verdeck [des Verdecks; die Verdecke] Substantiv

bedekkingo

deko

dekselo

kafto

omslago

scheepsdeko

verdeko

das Versteck [des Verstecks; die Verstecke] Substantiv

hinderlaago

schuilhoeko

verstecken [versteckte; hat versteckt] Verb

ontveinzenv

4567