Német-Holland szótár »

aus hollandul

NémetHolland
der Ausdruck [des Ausdrucks/Ausdruckes; die Ausdrücke] Substantiv

uitdrukkingm

uitingm

vaktermm

zegswijzem

ausdrücken [drückte aus; hat ausgedrückt] Verb

betuigenv

opperenv

uitdrukkenv

uitenv

uitsprekenv

verwoordenv

ausdrücklich [ausdrücklicher; am ausdrücklichsten] Adjektiv

bepaaldbijvoeglijk naamwoord

beslistbijvoeglijk naamwoord

duidelijkbijvoeglijk naamwoord

helderbijvoeglijk naamwoord

inhetbijzonderbijvoeglijk naamwoord

inzonderheidbijvoeglijk naamwoord

klaarbijvoeglijk naamwoord

persebijvoeglijk naamwoord

snelbijvoeglijk naamwoord

speciaalbijvoeglijk naamwoord

striktbijvoeglijk naamwoord

volstrektbijvoeglijk naamwoord

vooralbijvoeglijk naamwoord

zekerbijvoeglijk naamwoord

die Ausdünstung [der Ausdünstung; die Ausdünstungen] Substantiv

dampsubstantief

uitwasemingsubstantief

auseinander-

uiteen-

uitelkaar-

auseinandergehen [ging auseinander; ist auseinandergegangen] Verb

divergerenwerkwoord

scheidenwerkwoord

uiteengaanwerkwoord

uiteenlopenwerkwoord

vaneengaanwerkwoord

zichverspreidenwerkwoord

auseinanderlaufen

divergerenwerkwoord

ausersehen

bestemmenwerkwoord

uittrekkenwerkwoord

ausfallen Verb

aangrijpenv

aantastenv

aanvallenv

1234