Nederlands | Engels |
---|---|
verstaanbaar bijvoeglijk naamwoord | intelligible(capable of being understood) |
verstomd doen staan werkwoord | dumbfound [dumbfounded, dumbfounding, dumbfounds](to confuse and bewilder) |
volstaan werkwoord | do [did, done, doing, does](work, suffice) suffice [sufficed, sufficing, suffices](be enough, sufficient, adequate) |
vooraanstaand bijvoeglijk naamwoord | outstanding(distinguished from others by its superiority) prominent(eminent, distinguished above others) |
voorstaan werkwoord | stand for(to advocate or support) |
weerstaan werkwoord | resist [resisted, resisting, resists](to withstand actions or effects of) stand [stood, standing, stands](to undergo; withstand; hold up) withstand [withstood, withstood, withstanding, withstands](to resist) |
weerstaanbaar bijvoeglijk naamwoord | opposable(susceptible to being resisted) |
winstaandeel substantief {n} | profit sharing(system to divide profit) |