Holland-Német szótár »

heen németül

HollandNémet
hierheen bijwoord

hierhin

nach hier

nergensheen

nach nirgends

nergensheen bijwoord

nirgendwohinAdverb

om...heen

um

um ... herum

over...heen

hinüber

jenseits

über

over...heen bijvoeglijk naamwoord

querAdjektiv

overalheen

überallhin

overheen bijvoeglijk naamwoord

querAdjektiv

overheen bijwoord

hinüber

jenseits

über

scheen o

das Schienbein [des Schienbein(e)s; die Schienbeine]Substantiv

scheenbeen o

das Schienbein [des Schienbein(e)s; die Schienbeine]Substantiv

voorheen bijvoeglijk naamwoord

früherAdjektiv

voorheen bijwoord

zuvor

12