Holland | Angol |
---|---|
tweeëndertig telwoord | thirty-two(32) |
tweeënnegentig telwoord | ninety-two(92) |
tweeëntachtig telwoord | eighty-two(82) |
tweeëntwintig telwoord | twenty-twonumeral |
tweeëntwintig telwoord {f} | twenty two(22) |
tweeëntwintigste bijvoeglijk naamwoord | twenty-second(the ordinal form of the number twenty-two) |
tweeënveertig telwoord | forty-two(Cardinal number) |
tweeënvijftig telwoord | fifty-two(cardinal number) |
tweeënzestig telwoord | sixty-two(cardinal number) |
tweeënzeventig telwoord | seventy-two(72) |
tweeënzeventigste bijvoeglijk naamwoord | seventy-second(ordinal form of seventy-two) |
tweegevecht substantief {n} | duel [duels](combat between two persons) |
tweehonderd telwoord | two hundred(cardinal number 200) |
tweejaarlijks bijvoeglijk naamwoord | biennial(happening every two years) |
tweejarige hinde substantief {f} | hearse [hearses](hind on her second year) |
tweekamerhig bijvoeglijk naamwoord | bicameral(having two separate legislative chambers) |
tweekamp substantief {n} | duel [duels](struggle between two parties) |
tweeklank substantief {m} | diphthong [diphthongs](complex vowel sound) |
tweekleurige mees substantief | tufted titmouse(Baeolophus bicolor) |
tweekoppig bijvoeglijk naamwoord | two-headed(having two heads) |
tweekoren substantief {n} | emmer [emmers](Triticum dicoccon) |
tweelagig bijvoeglijk naamwoord | bistratified(composed of two layers) |
tweeledig bijvoeglijk naamwoord | dual(having two components) dyadic(pertaining to the number two) twofold(double) |
tweelettergrepig bijvoeglijk naamwoord | disyllabic(comprising two syllables) |
tweelicht substantief {n} | twilight [twilights](light before rising and after the setting of the Sun) |
tweeling substantief {m} | twin [twins](either of two people who shared the same uterus, or of two similar or closely related objects) |
tweeling- bijvoeglijk naamwoord | twin(forming a pair of twins) |
tweelingwoord substantief {n} | doublet [doublets](pair of cognates in a language) |
tweemaal bijwoord | twice(two times) |
tweemaal per week bijvoeglijk naamwoord | biweekly(occurring twice a week) |
tweemaandelijks bijwoord | bimonthly(once every two months) |
tweepersoons- bijvoeglijk naamwoord | double(designed for two users) |
tweepersoonsbed substantief {n} | double bed(a bed designed for two adults) |
tweerichtings- bijvoeglijk naamwoord | bidirectional(moving in two directions (usually opposite)) |
tweern substantief {m} | twine(strong thread) |
tweeslachtig bijvoeglijk naamwoord | androgynous(possessing qualities of both sexes) bisexual(botany: having both male and female organs) |
tweesnijdend zwaard substantief {n} | double-edged sword(idiomatic) |