Holland-Angol szótár »

tot angolul

HollandAngol
aanstotelijk bijvoeglijk naamwoord

objectionable(offensive)
adjective
[UK: əb.ˈdʒek.ʃnəb.l̩] [US: əb.ˈdʒek.ʃə.nəb.l̩]

aanstoten werkwoord

nudge [nudged, nudging, nudges](to push against gently, especially in order to gain attention or give a signal)
verb
[UK: nʌdʒ] [US: ˈnədʒ]

aanzetten tot werkwoord

egg on(provoke)
verb
[UK: eɡ ɒn] [US: ˈeɡ ɑːn]

motive(to prompt or incite)
verb
[UK: ˈməʊ.tɪv] [US: ˈmoʊ.tɪv]

afstotelijk bijvoeglijk naamwoord

abominable(hateful; detestable; loathsome)
adjective
[UK: ə.ˈbɒ.mɪ.nəb.l̩] [US: ə.ˈbɑː.mə.nəb.l̩]

afstoten werkwoord

repel [repelled, repelling, repels](physics: to force away)
verb
[UK: rɪ.ˈpel] [US: rə.ˈpel]

aristoteliaan substantief
{m}

Aristotelian(disciple of Aristotle)
noun
[UK: ə.ˌrɪ.stə.ˈtiː.liən] [US: ə.ˌrɪ.stə.ˈtiː.liən]

aristotelisch bijvoeglijk naamwoord

Aristotelian(of or pertaining to the philosophy taught by Aristotle)
adjective
[UK: ə.ˌrɪ.stə.ˈtiː.liən] [US: ə.ˌrɪ.stə.ˈtiː.liən]

peripatetic(walking about; itinerant)
adjective
[UK: ˌpe.rɪ.pə.ˈte.tɪk] [US: ˌpe.rə.pə.ˈte.tɪk]

autotelefoon substantief

car phonenoun

behoren tot werkwoord

belong [belonged, belonging, belongs](set theory: be an element of)
verb
[UK: bɪ.ˈlɒŋ] [US: bɪ.ˈlɔːŋ]

behorend tot de tijd voor de zondvloed bijvoeglijk naamwoord

antediluvian(biblical)
adjective
[UK: ˌæn.ti.dɪ.ˈluː.viən] [US: ˌæn.ti.dɪ.ˈluː.viən]

doeg; tot ziens interjection

bye(short for goodbye, see also: goodbye)
interjection
[UK: baɪ] [US: baɪ]

dwingen tot werkwoord

force [forced, forcing, forces](to compel someone to do something)
verb
[UK: fɔːs] [US: ˈfɔːrs]

een totale ommekeer uitvoeren werkwoord

about-face(to change opinion or attitude)
verb
[UK: ə.ˌbaʊt ˈfeɪs] [US: ə.ˌbaʊt ˈfeɪs]

eis tot nietigheid substantief

defense in abatementnoun

factotum substantief
{m}

factotum(general servant)
noun
[UK: fæk.ˈtəʊ.təm] [US: fækˈto.ʊ.təm]

fototoestel substantief
{n}

camera [cameras](still camera)
noun
[UK: ˈkæ.mə.rə] [US: ˈkæ.mə.rə]

fytotherapeut substantief
{m}

phytotherapist(practitioner of phytotherapy)
noun

gestotter substantief
{n}

stammering(act of stammering)
noun
[UK: ˈstæ.mər.ɪŋ] [US: ˈstæ.mər.ɪŋ]

het zit ... tot hier werkwoord

have had it up to here(To have reached the limit of one's patience)
verb

Hottentot substantief
{m}

Hottentot(a member of the Khoekhoe people, see also: Khoekhoe)
noun
[UK: ˈhɒtn.tɒt] [US: ˈhɑːtn.ˌtɑːt]

hottentottaling substantief

Hottentot teal(Anas hottentota)
noun

hottentottententententoonstelling substantief
{f}

the whole nine yards((And) everything)
noun

Iemand tot bedaren brengen werkwoord

hose down(To calm down a person)
verb
[UK: həʊz daʊn] [US: hoʊz ˈdaʊn]

in tegendeel tot preposition

unlike(in contrast with; as opposed to)
preposition
[UK: ˌʌn.ˈlaɪk] [US: ən.ˈlaɪk]

kogelstoten substantief
{n}

shot put [shot puts](athletics event)
noun
[UK: ʃɒt ˈpʊt] [US: ˈʃɑːt ˈpʊt]

leiden tot werkwoord

result [resulted, resulting, results](to proceed, spring, or rise, as a consequence)
verb
[UK: rɪ.ˈzʌlt] [US: rə.ˈzəlt]

met betrekking tot preposition

as regards(regarding)
preposition
[UK: əz rɪ.ˈɡɑːdz ˈsʌm.θɪŋ] [US: ˈæz rɪ.ˈɡɑːrdz ˈsʌm.θɪŋ]

concerning(regarding)
preposition
[UK: kən.ˈsɜːn.ɪŋ] [US: kən.ˈsɝːn.ɪŋ]

in respect of(pertaining to)
preposition
[UK: ɪn rɪ.ˈspekt əv ˈsʌm.θɪŋ] [US: ɪn rə.ˈspekt əv ˈsʌm.θɪŋ]

with respect to(pertaining to)
preposition
[UK: wɪð rɪ.ˈspekt tuː] [US: wɪθ rə.ˈspekt ˈtuː]

met betrekking tot een roeping/aanleg bijvoeglijk naamwoord

vocational(of or pertaining to a vocation)
adjective
[UK: vəʊˈk.eɪ.ʃnəl] [US: voʊˈk.eɪ.ʃnəl]

met betrekking tot een tussenruimte bijvoeglijk naamwoord

interstitial(of, relating to, or situated in an interstice)
adjective
[UK: ˌɪn.tə.ˈstɪʃ.l̩] [US: ˌɪn.tə.ˈstɪʃ.l̩]

met betrekking tot een vak bijvoeglijk naamwoord

vocational((of education) that provides a special skill rather than academic knowledge)
adjective
[UK: vəʊˈk.eɪ.ʃnəl] [US: voʊˈk.eɪ.ʃnəl]

met betrekking tot het zijnde bijvoeglijk naamwoord

ontological(of, or relating to, ontology)
adjective
[UK: ɒn.ˈtɒ.lə.dʒi] [US: ˌɑːn.tə.ˈlɑː.dʒɪkəl]

mond-tot-mond substantief
{n}

word of mouth(verbal means of passing of information)
noun

mond-tot-mond communicatie substantief
{f}

word of mouth(verbal means of passing of information)
noun

omstoten werkwoord

upset [upset, upsetting, upsets](tip, overturn)
verb
[UK: ˌʌp.ˈset] [US: əp.ˈset]

onomstotelijk bijvoeglijk naamwoord

indisputable(not disputable)
adjective
[UK: ˌɪn.dɪ.ˈspjuː.təb.l̩] [US: ˌɪn.də.ˈspjuː.təb.l̩]

1234