Holland-Angol szótár »

oude angolul

HollandAngol
al draagt een aap een gouden ring werkwoord

put lipstick on a pig(to superficially alter something)
verb

alle rechten voorbehouden phrase

all rights reserved(copyright notice formula)
phrase
[UK: ɔːl raɪts rɪ.ˈzɜːvd] [US: ɔːl ˈraɪts rə.ˈzɝːvd]

aquariumhouder substantief
{m}

aquarist [aquarists](a person who maintains an aquarium)
noun
[UK: ə.ˈkwe.rəst] [US: ə.ˈkwe.rəst]

behouden werkwoord

assert [asserted, asserting, asserts](To maintain or defend, as a cause or a claim, by words or measures)
verb
[UK: ə.ˈsɜːt] [US: ə.ˈsɝːt]

keep [kept, kept, keeping, keeps](to remain in, to be confined to)
verb
[UK: kiːp] [US: ˈkiːp]

retain [retained, retaining, retains](to keep in possession or use)
verb
[UK: rɪ.ˈteɪn] [US: rə.ˈteɪn]

store [stored, storing, stores](remain in good condition while stored)
verb
[UK: stɔː(r)] [US: ˈstɔːr]

behoudens preposition

barring(excepting)
preposition
[UK: ˈbɑːr.ɪŋ] [US: ˈbɑːr.ɪŋ]

berekening houden met werkwoord

take into considerationverb
[UK: teɪk ˈɪn.tə kən.ˌsɪ.də.ˈreɪʃ.n̩] [US: ˈteɪk ˌɪn.ˈtuː kən.ˌsɪ.də.ˈreɪʃ.n̩]

bezighouden werkwoord

absorb [absorbed, absorbing, absorbs](to occupy fully)
verb
[UK: əb.ˈzɔːb] [US: əb.ˈzɔːrb]

consume [consumed, consuming, consumes](occupy thoughts)
verb
[UK: kən.ˈsjuːm] [US: kən.ˈsuːm]

bijenhouder substantief
{m}

beekeeper [beekeepers](someone who keeps bees)
noun
[UK: ˈbi:ˌk.iː.pə(r)] [US: ˈbiːˌk.i.pər]

bijhouden werkwoord

hold [held, holding, holds](to keep possession)
verb
[UK: həʊld] [US: hoʊld]

biologische ouder substantief

biological parentnoun

bismuthoudend bijvoeglijk naamwoord

bismuthiferous(Containing or producing bismuth)
adjective

boekhouden substantief
{n}

accountancy(the profession of accounting)
noun
[UK: əˈk.aʊn.tən.si] [US: əˈk.aʊn.tən.si]

boekhouder substantief
{m}

accountant [accountants](a reckoner, or someone who maintains financial matters for a person(s))
noun
[UK: əˈk.aʊn.tənt] [US: əˈk.aʊn.tənt]

bordeelhouder substantief
{m}

brothelkeeper(person who keeps a brothel)
noun

Boudewijn eigennam
{m}

Baldwin(given name)
proper noun
[UK: ˈbɒl.dwən] [US: ˈbɒl.dwən]

breedgeschouderd bijvoeglijk naamwoord

broad-shouldered(having broad shoulders)
adjective
[UK: brɔːd ˈʃəʊl.dəd] [US: ˈbrɒd ˈʃoʊl.dəd]

bustehouder substantief
{m}

bra [bras](brassiere)
noun
[UK: brɑː] [US: ˈbrɑː]

de goede oude tijd substantief
{m}

days of yore(time long past)
noun

de schouders ophalen werkwoord

shrug [shrugged, shrugging, shrugs](to raise the shoulders to express uncertainty, lack of concern, etc.)
verb
[UK: ʃrʌɡ] [US: ˈʃrəɡ]

doen verouderen werkwoord

age [aged, aging, ages](transitive: cause to grow old)
verb
[UK: eɪdʒ] [US: ˈeɪdʒ]

drijvend houden werkwoord

buoy [buoyed, buoying, buoys](keep afloat or aloft)
verb
[UK: bɔɪ] [US: ˈbuːi]

dubbel boekhouden bijvoeglijk naamwoord
{n}

double-entry(describing a method of bookkeeping)
adjective
[UK: ˌdʌb.l̩ ˈen.tri] [US: ˌdʌb.l̩ ˈen.tri]

een betoog houden werkwoord

discourse [discoursed, discoursing, discourses](write or speak formally and at length)
verb
[UK: ˈdɪs.kɔːs] [US: ˈdɪs.kɔːrs]

een oogje in het zeil houden werkwoord

ride shotgun(to supervise a process and watch for any risks)
verb

een winterslaap houden werkwoord

hibernate [hibernated, hibernating, hibernates](spend winter time in a dormant or inactive state)
verb
[UK: ˈhaɪ.bə.neɪt] [US: ˈhaɪ.bər.ˌnet]

eenouder- bijvoeglijk naamwoord

uniparental(from or with only one parent)
adjective
[UK: jˈuːnɪpˌeərəntəl] [US: jˈuːnɪpˌerəntəl]

gashouder substantief
{m}

gasholdernoun
[UK: ˈɡæs.həʊl.də(r)] [US: ˈɡæsho.ʊl.dər]

geen oude koeien uit de sloot halen werkwoord

let bygones be bygones(to disregard or ignore a past difficulty in a relationship or an offence)
verb
[UK: let ˈbaɪ.ɡɒnz bi ˈbaɪ.ɡɒnz] [US: ˈlet ˈbaɪ.ˌɡɒnz bi ˈbaɪ.ˌɡɒnz]

geheelonthouder substantief
{m}

teetotaler [teetotalers](person who completely abstains from alcohol)
noun
[UK: tiːˈtəʊtlə ] [US: ˌtiˌtoʊˈteɪlər ]

gehouden bijvoeglijk naamwoord

bound(obliged to)
adjective
[UK: baʊnd] [US: ˈbaʊnd]

gelijke tred houdend bijwoord

abreast(up to a certain level or line)
adverb
[UK: ə.ˈbrest] [US: ə.ˈbrest]

gier van de Oude Wereld substantief

Old World vulture(large scavenging bird)
noun

gijzelhouder substantief
{m}

hostage-takernoun

gouden bijvoeglijk naamwoord

gold(made of gold, golden)
adjective
[UK: ɡəʊld] [US: ɡoʊld]

golden [goldener, goldenest](made of, or relating to, gold)
adjective
[UK: ˈɡəʊl.dən] [US: ˈɡoʊl.dən]

gouden eeuw substantief
{m} {f}

golden age(time of progress and achievement)
noun
[UK: ˈɡəʊl.dən eɪdʒ] [US: ˈɡoʊl.dən ˈeɪdʒ]

123