Holland | Angol |
---|---|
geboren bijvoeglijk naamwoord | born(given birth to) |
geboren en getogen bijvoeglijk naamwoord | native(characteristic of or relating to people inhabiting a region from the beginning) |
geboren worden werkwoord | be born(come into existence through birth) |
geborene substantief {m} {f} | baby [babies](very young human being) |
aangeboren bijvoeglijk naamwoord | congenital(present since birth) inborn(Innate, possessed by an organism at birth) indigenous(innate, inborn) innate(inborn) native(belonging to one by birth) |
aangeboren afwijking substantief {f} | birth defect [birth defects](any of several medical disorders that are present at birth) |
doodgeboren bijvoeglijk naamwoord | stillborn(dead at birth) |
eerstgeborene substantief {m} | firstborn(the first child in a family) |
hooggeboren bijvoeglijk naamwoord | generous(of noble birth) |
ik ben geboren in ... phrase | I was born in ...(I was born in ... (year)) |
ingeboren bijvoeglijk naamwoord | glandular(pertaining to a gland or glands) indigenous(innate, inborn) native(characteristic of or relating to people inhabiting a region from the beginning) |
met een gouden lepel in de mond geboren bijvoeglijk naamwoord | born with a silver spoon in one's mouth(born rich or in a wealthy family) |
nieuwgeborene substantief {m} {f} | baby [babies](very young human being) newborn(recently born baby) |
ongeboren bijvoeglijk naamwoord | unborn(not born) |
pasgeboren bijvoeglijk naamwoord | newborn(recently born) |
pasgeborene substantief {m} {f} | baby [babies](very young human being) newborn(recently born baby) |
voortijdig geboren bijvoeglijk naamwoord | aborted(brought forth prematurely) |
wedergeboren bijvoeglijk naamwoord | born-again(renewed commitment to Jesus Christ) |