English-Dutch dictionary »

fuck meaning in Dutch

EnglishDutch
fuck up (to make a mistake, to go wrong)
verb
[UK: fʌk ʌp]
[US: ˈfək ʌp]

verknallenwerkwoord

fuck you noun
[UK: fʌk juː]
[US: ˈfək ˈjuː]

donder opsubstantief

flikker opsubstantief

krijg de kankersubstantief

krijg de teringsubstantief

rot opsubstantief

fuckable (sexually attractive)
adjective

neukbaarbijvoeglijk naamwoord

fucked up (damaged)
adverb

verneuktbijwoord

fucked-up (annoying)
adjective
[UK: fʌkt ʌp]
[US: ˈfəkt ʌp]

boosaardigbijvoeglijk naamwoord

foutbijvoeglijk naamwoord

gekbijvoeglijk naamwoord

lastigbijvoeglijk naamwoord

fucked-up (damaged)
adjective
[UK: fʌkt ʌp]
[US: ˈfəkt ʌp]

beschadigdbijvoeglijk naamwoord

eraanbijvoeglijk naamwoord

kapotbijvoeglijk naamwoord

fucked-up (drunken)
adjective
[UK: fʌkt ʌp]
[US: ˈfəkt ʌp]

bedronkenbijvoeglijk naamwoord

dronkenbijvoeglijk naamwoord

zatbijvoeglijk naamwoord

fucked-up (injured)
adjective
[UK: fʌkt ʌp]
[US: ˈfəkt ʌp]

toegetakeldbijvoeglijk naamwoord

fuckery (nonsense, bullshit)
noun

tyfuszooisubstantief
{m} {f}

fuckfest (an orgy, an orgiastic party)
noun

neukfeestsubstantief
{n}

fuckhead (stupid person)
noun
[UK: ˈfək.ˌhed]
[US: ˈfək.ˌhed]

fuckhoofdsubstantief

fucking (an act of sexual intercourse)
noun
[UK: ˈfʌkɪŋ]
[US: ˈfʌkɪŋ]

neukensubstantief

fucking (as an intensifier)
adjective
[UK: ˈfʌkɪŋ]
[US: ˈfʌkɪŋ]

fakkingbijvoeglijk naamwoord

fockingbijvoeglijk naamwoord

fuckingbijvoeglijk naamwoord

kankerbijvoeglijk naamwoord

kutbijvoeglijk naamwoord

fucktard (an extraordinarily stupid person)
noun

grafmongoolsubstantief
{m}

kankermongoolsubstantief
{m}

Bumfuck (imaginary place in the middle of nowhere)
proper noun

Schubbekutteveeneigennam
{n}

bumfuck nowhere (the middle of nowhere)
proper noun

Schubbekutteveeneigennam
{n}

fist-fuck (to insert a fist)
verb

vuistenwerkwoord

goatfucker (derogatory term for a person of North African or Middle Eastern descent)
noun

geitenneukersubstantief
{m}

motherfucker (generic term of abuse)
noun
[UK: ˈmʌðəˌfʌkə]
[US: ˈmʌðəˌfʌkə]

hoerenjongsubstantief

hoerenzoonsubstantief

kankerlijersubstantief

klerelijersubstantief

moederneukersubstantief

teringlijersubstantief

123