English-Dutch dictionary »

ell meaning in Dutch

EnglishDutch
labellum [labella] noun
[UK: lˈeɪbələm]
[US: lˈeɪbələm]

labellumsubstantief

lipsubstantief

label [labelled, labelling, labels] (give a label to in order to categorise)
verb
[UK: ˈleɪb.l̩]
[US: ˈleɪb.l̩]

bestempelenwerkwoord

categoriserenwerkwoord

label [labelled, labelling, labels] (put a ticket or sign on)
verb
[UK: ˈleɪb.l̩]
[US: ˈleɪb.l̩]

etiketten aanbrengenwerkwoord

etiketterenwerkwoord

prijzenwerkwoord

leporello (printed material having leporello folds)
noun

leporellosubstantief
{m}

lesser yellowlegs (Tringa flavipes)
noun

kleine geelpootruitersubstantief

level [levelled, levelling, levels] (to destroy by reducing to ground level; to raze)
verb
[UK: ˈlev.l̩]
[US: ˈlev.l̩]

egaliserenwerkwoord

living hell (continuing state of extreme pain, punishment or torment)
noun

door de hel gaansubstantief

Magellanic penguin [Magellanic penguins] (Penguin)
noun
[UK: ˌmæ.dʒə.ˈlæ.nɪk ˈpeŋ.ɡwɪn]
[US: ˌmæ.dʒə.ˈlæ.nɪk ˈpeŋ.ɡwən]

magelhaenpinguïnsubstantief
{m}

mandocello (string instrument)
noun

mandoloncellosubstantief

marvellous (exciting wonder or surprise)
adjective
[UK: ˈmɑːv.ləs]
[US: ˈmɑːrv.ləs]

geweldigbijvoeglijk naamwoord

wonderbaarbijvoeglijk naamwoord

mast cell [mast cells] (cell)
noun

mastocytsubstantief
{m}

mestcelsubstantief
{f} {m}

mellifluous [mellifluouser, mellifluousest] (flowing like honey)
adjective
[UK: me.ˈlɪ.flʊəs]
[US: me.ˈlɪ.flʊəs]

stroperigbijvoeglijk naamwoord

mellifluous [mellifluouser, mellifluousest] (sweet and smooth (tone, voice...))
adjective
[UK: me.ˈlɪ.flʊəs]
[US: me.ˈlɪ.flʊəs]

honingzoetbijvoeglijk naamwoord

welluidendbijvoeglijk naamwoord

zoetgevooisdbijvoeglijk naamwoord

micellar adjective

micellairbijvoeglijk naamwoord

micellar water noun

micellair watersubstantief

miscellaneous (consisting of a variety of ingredients or parts)
adjective
[UK: ˌmɪ.sə.ˈleɪ.nɪəs]
[US: ˌmɪ.sə.ˈleɪ.niəs]

gemengdbijvoeglijk naamwoord

miscellaneous (having diverse characteristics)
adjective
[UK: ˌmɪ.sə.ˈleɪ.nɪəs]
[US: ˌmɪ.sə.ˈleɪ.niəs]

veelzijdigbijvoeglijk naamwoord

misspell [misspelt, misspelt, misspelling, misspells] (to spell incorrectly)
verb
[UK: ˌmɪs.ˈspel]
[US: ˌmɪs.ˈspel]

misspellenwerkwoord

verkeerd spellenwerkwoord

misspelling [misspellings] (misspelt word)
noun
[UK: ˌmɪs.ˈspel.ɪŋ]
[US: ˌmɪs.ˈspel.ɪŋ]

spelfoutsubstantief

mistelle (drink made from alcohol and grape juice)
noun

mistellasubstantief
{m} {f}

model [modelled, modelling, models] (display)
verb
[UK: ˈmɒd.l̩]
[US: ˈmɑːd.l̩]

model staanwerkwoord

tonenwerkwoord

model [modelled, modelling, models] (use as a model)
verb
[UK: ˈmɒd.l̩]
[US: ˈmɑːd.l̩]

modellerenwerkwoord

money does not smell phrase

geld stinkt nietphrase

Moselle (river)
proper noun
[UK: məʊ.ˈzel]
[US: moʊ.ˈzel]

Moezeleigennam
{f}

mozzarella (soft Italian cheese)
noun
[UK: ˌmɒtsəˈrɛlə]
[US: ˌmɒtsəˈrɛlə]

mozzarellasubstantief
{m}

multicellular (having many cells)
adjective
[UK: ˌmʌltɪˈsɛljʊlə ]
[US: ˌmʌltiˈsɛljələr ]

meercelligbijvoeglijk naamwoord

Naples yellow (yellow pigment, lead(II) antimonate)
noun

Napels geelsubstantief
{n}

Napelsgeelsubstantief
{n}

nerve cell [nerve cells] (cell of the nervous system)
noun
[UK: nɜːv sel]
[US: ˈnɝːv ˈsel]

neuronsubstantief
{n}

zenuwcelsubstantief
{f} {m}

6789