Angol-Holland szótár »

top hollandul

AngolHolland
top [topped, topping, tops] (excel)
verb
[UK: tɒp]
[US: ˈtɑːp]

uitmuntenwerkwoord

top [tops] (garment worn to cover the torso)
noun
[UK: tɒp]
[US: ˈtɑːp]

bovenkledingsubstantief
{f}

topjesubstantief
{n}

top (informal: best)
adjective
[UK: tɒp]
[US: ˈtɑːp]

top-bijvoeglijk naamwoord

top [tops] (lid, cap, cover)
noun
[UK: tɒp]
[US: ˈtɑːp]

dekselsubstantief
{n}

top [topped, topping, tops] (slang: to murder)
verb
[UK: tɒp]
[US: ˈtɑːp]

van kant makenwerkwoord

top [tops] (uppermost part)
noun
[UK: tɒp]
[US: ˈtɑːp]

bovenkantsubstantief
{m}

top [tops] noun
[UK: tɒp]
[US: ˈtɑːp]

draaitolsubstantief
{m}

tolsubstantief
{m}

top fruit noun

boomfruitsubstantief
{n}

hardfruitsubstantief
{n}

top hat (cylindrical hat)
noun
[UK: ˈtɒp.ˈhæt]
[US: ˈtɒp.ˈhæt]

cilinderhoedsubstantief
{m}

hogehoedsubstantief
{m}

tophoedsubstantief
{m}

top it off (emphasize)
verb

bekronenwerkwoord

top secret (information classified at the highest level)
adjective
[UK: tɒp ˈsiː.krɪt]
[US: ˈtɑːp ˈsiː.krət]

topgeheimbijvoeglijk naamwoord

top up (to extend credit)
verb
[UK: tɒp ʌp]
[US: ˈtɑːp ʌp]

opwaarderenwerkwoord

top up (to refill)
verb
[UK: tɒp ʌp]
[US: ˈtɑːp ʌp]

aanvullenwerkwoord

bijvullenwerkwoord

topaz [topazes] (mineral)
noun
[UK: ˈtəʊ.pæz]
[US: ˈtoʊ.pæz]

topaassubstantief
{n}

topgallant sail noun

bramzeilsubstantief
{n}

topic [topics] (subject; theme)
noun
[UK: ˈtɒ.pɪk]
[US: ˈtɑː.pɪk]

onderwerp [onderwerpen]substantief
{n}

themasubstantief
{n}

topical (of current interest)
adjective
[UK: ˈtɒ.pɪk.l̩]
[US: ˈtɑː.pɪk.l̩]

actueelbijvoeglijk naamwoord

topographic (of, or relating to topography)
adjective
[UK: ˌtɑː.pə.ˈɡræ.fɪk]
[US: ˌtɑː.pə.ˈɡræ.fɪk]

topografischbijvoeglijk naamwoord

topology [topologies] (study of geometric properties that are not changed by stretching etc.)
noun
[UK: təˈpɔləʤi]
[US: təˈpɔləʤi]

topologiesubstantief
{f}

toponym [toponyms] noun
[UK: tˈɒpənˌɪm]
[US: tˈɑːpənˌɪm]

plaatsnaamsubstantief
{m}

toponiemsubstantief

topos (literary theme)
noun

topossubstantief
{m} {n}

tops (maximum)
adverb
[UK: tɒps]
[US: ˈtɑːps]

hooguitbijwoord

maximaalbijwoord

maximumbijwoord

topsail (sail above the course sail)
noun
[UK: ˈtɒp.seɪl]
[US: ˈtɒp.seɪl]

bovenzeilsubstantief
{n}

topsy-turvy [topsy-turvier, topsy-turviest] (backwards or upside down)
adjective
[UK: ˌtɒp.sɪ ˈtɜː.vi]
[US: ˈtɑːp.si.ˈtɝː.vi]

achterstevorenbijvoeglijk naamwoord

onderstebovenbijvoeglijk naamwoord

topsy-turvy [topsy-turvier, topsy-turviest] (chaotic, disorderly, see also: chaotic; disorderly)
adjective
[UK: ˌtɒp.sɪ ˈtɜː.vi]
[US: ˈtɑːp.si.ˈtɝː.vi]

chaotischbijvoeglijk naamwoord

wanordelijkbijvoeglijk naamwoord

atop (on the top of)
preposition
[UK: ə.ˈtɒp]
[US: ə.ˈtɑːp]

bovenoppreposition

atopy (hereditary disorder)
noun

atopiesubstantief
{f}

autophagy (the process of self-digestion)
noun

autofagiesubstantief
{f}

12