Angol-Holland szótár »

pine hollandul

AngolHolland
pine [pined, pining, pines] (to grieve or mourn for)
verb
[UK: paɪn]
[US: ˈpaɪn]

treurenwerkwoord

pine [pined, pining, pines] (to long for sufferingly)
verb
[UK: paɪn]
[US: ˈpaɪn]

smachtenwerkwoord

pine [pines] (tree of the genus Pinus)
noun
[UK: paɪn]
[US: ˈpaɪn]

densubstantief
{m}

dennenboomsubstantief
{m}

pijnboomsubstantief
{m}

pine marten (Martes martes)
noun
[UK: paɪn ˈmɑː.tɪn]
[US: ˈpaɪn ˈmɑːr.tən]

boommartersubstantief
{m}

pine nut (edible seeds of evergreen pine)
noun

pijnboompitsubstantief
{m}

pine weevil (species of weevil)
noun

dennensnuitkeversubstantief
{m}

pineal gland [pineal glands] (small endocrine gland)
noun
[UK: ˈpaɪ.nɪəl ɡlænd]
[US: ˌpaɪ.ˈniːəl ˈɡlænd]

epifysesubstantief
{f}

pijnappelkliersubstantief
{m} {f}

pineapple [pineapples] (plant)
noun
[UK: ˈpaɪ.næp.l̩]
[US: ˈpaɪ.ˌnæp.l̩]

ananassubstantief
{m}

pinecone (seed-bearing cone of a pine tree)
noun
[UK: ˈpaɪnk.əʊn]
[US: ˈpaɪnk.əʊn]

dennenappelsubstantief
{m}

pijnappelsubstantief
{m}

pinery (pinewood, see also: )
noun
[UK: ˈpaɪ.nə.rɪ]
[US: ˈpaɪ.nə.riː]

ananaskassubstantief

ananaskwekerij ananasplantagesubstantief

pinewood [pinewoods] (forest or grove of pines)
noun
[UK: ˈpaɪnwʊd]
[US: ˈpaɪnwʊd]

pijnboombossubstantief
{n}

pijnboomwoudsubstantief
{n}

pijnbossubstantief
{n}

pinusbossubstantief
{n}

pinewood [pinewoods] (wood of the pine)
noun
[UK: ˈpaɪnwʊd]
[US: ˈpaɪnwʊd]

pijnboomhoutsubstantief
{n}

pinushoutsubstantief
{n}

vurenhoutsubstantief
{n}

alpine accentor (Prunella collaris)
noun
[UK: ˈæl.paɪn]
[US: ˈæl.ˌpaɪn]

alpenheggenmussubstantief
{f}

alpine chough (Pyrrhocorax graculus)
noun
[UK: ˈæl.paɪn tʃʌf]
[US: ˈæl.ˌpaɪn tʃʌf]

alpenkauwsubstantief
{m}

alpine skiing (sport)
noun
[UK: ˈæl.paɪn ˈskiːɪŋ]
[US: ˈæl.ˌpaɪn ˈskiːɪŋ]

alpineskiënsubstantief
{n}

Campine (region of Belgium)
proper noun

Kempeneigennam

happiness (emotion of being happy)
noun
[UK: ˈhæp.i.nəs]
[US: ˈhæp.i.nəs]

blijdschapsubstantief
{f}

blijheidsubstantief
{f}

geluksubstantief
{n}

vreugdesubstantief
{f}

happiness (good luck)
noun
[UK: ˈhæp.i.nəs]
[US: ˈhæp.i.nəs]

fortuinsubstantief
{n}

opine [opined, opining, opines] (to have or express an opinion)
verb
[UK: ə.ˈpaɪn]
[US: oˈpaɪn]

opiniërenwerkwoord

van mening zijn datwerkwoord

opine [opined, opining, opines] (to state as an opinion)
verb
[UK: ə.ˈpaɪn]
[US: oˈpaɪn]

menenwerkwoord

van mening zijnwerkwoord

Philippine cuckoo-dove (Macropygia tenuirostris)
noun

filipijnse koekoeksduifsubstantief
{f}

Philippine eagle (species of eagle endemic to the Philippines)
noun
[UK: ˈfɪ.lɪ.piːn ˈiːɡ.l̩]
[US: ˈfɪ.lə.ˌstin ˈiːɡ.l̩]

apenarendsubstantief

Philippine Sea (sea)
proper noun

Filipijnenzeeeigennam
{m}

Philippines (Republic of the Philippines)
proper noun
[UK: ˈfɪ.lɪ.piːnz]
[US: fɪ.lə.ˈpiːnz]

Filipijneneigennam
{Pl}

porcupine [porcupines] (large rodent)
noun
[UK: ˈpɔː.kjʊ.paɪn]
[US: ˈpɔːr.kjə.ˌpaɪn]

stekelvarkensubstantief
{n}

12