Angol-Holland szótár »

head hollandul

AngolHolland
headquarters (center of organisation's activity)
noun
[UK: hed.ˈkwɔː.təz]
[US: ˈhed.ˌkwɔːr.tərz]

hoofdkantoorsubstantief
{n}

headquarters (the military installation)
noun
[UK: hed.ˈkwɔː.təz]
[US: ˈhed.ˌkwɔːr.tərz]

hoofdkwartiersubstantief
{n}

headrest [headrests] (part of a seat)
noun
[UK: ˈhe.drest]
[US: ˈhe.ˌdrest]

hoofdsteunsubstantief
{m}

heads (side of coin)
noun
[UK: hedz]
[US: ˈhedz]

kopsubstantief
{m}

kruissubstantief
{n}

heads or tails noun
[UK: hedz ɔː(r) teɪlz]
[US: ˈhedz ɔːr ˈteɪlz]

kop of muntsubstantief

kruis of muntsubstantief

headscarf (piece of material worn over the head)
noun
[UK: ˈhed.skɑːf]
[US: ˈhed.skɑːrf]

hoofddoeksubstantief

sjaalsubstantief

headset [headsets] (on a bicycle, the system of bearings that connects the fork to the frame)
noun
[UK: ˈhed.set]
[US: ˈhed.ˌset]

balhoofdsubstantief
{n}

headshot (gunshot to the head)
noun

kopschotsubstantief
{n}

headwind (wind that blows directly against the course of a vessel)
noun
[UK: ˈhe.dwɪnd]
[US: ˈhe.ˌdwɪnd]

tegenwindsubstantief
{m}

headword [headwords] (word used as the title of a section)
noun
[UK: ˈhe.dwɜːd]
[US: ˈhe.dwɝːd]

trefwoordsubstantief
{n}

ahead (in or to the front)
adverb
[UK: ə.ˈhed]
[US: ə.ˈhed]

voor onsbijwoord

vooropbijwoord

vooruitbijwoord

ahead of one's time (in advance of commonly accepted ideas)
preposition
[UK: ə.ˈhed əv wʌnz ˈtaɪm]
[US: ə.ˈhed əv wʌnz ˈtaɪm]

zijn tijd ver vooruitpreposition

zijn tijd vooruitpreposition

bar-headed goose (Anser indicus)
noun

indische ganssubstantief
{f}

bareheaded (having no covering on the head)
adjective
[UK: beə.ˈhe.dɪd]
[US: beə.ˈhe.dɪd]

blootshoofdsbijvoeglijk naamwoord

beachhead (area of hostile territory)
noun
[UK: ˈbiːtʃ.hed]
[US: ˈbiːʧ.ˌhed]

bruggenhoofdsubstantief
{n}

strandhoofdsubstantief
{n}

behead [beheaded, beheaded, beheading, beheads] (to remove the head)
verb
[UK: bɪ.ˈhed]
[US: bə.ˈhed]

onthoofdenwerkwoord

beheading (an instance of beheading)
noun
[UK: bɪ.ˈhed.ɪŋ]
[US: bə.ˈhed.ɪŋ]

onthoofdingsubstantief

bighead carp (Hypophthalmichthys nobilis)
noun
[UK: bˈɪɡhed kˈɑːp]
[US: bˈɪɡhed kˈɑːrp]

grootkopkarpersubstantief
{m}

Bird's Head (large peninsula)
proper noun

Vogelkopeigennam

black-headed bunting (Emberiza melanocephala)
noun

zwartkopgorssubstantief
{f}

black-headed gull (Chroicocephalus ridibundus)
noun

kokmeeuwsubstantief
{f}

blackhead [blackheads] (skin blemish)
noun
[UK: ˈblæk.hed]
[US: ˈblæk.hed]

mee-etersubstantief
{m}

blockhead (stupid person)
noun
[UK: ˈblɒk.hed]
[US: ˈblɑːk.hed]

domkopsubstantief
{m} {f}

stomkopsubstantief
{m} {f}

bowhead (Balaena mysticetus)
noun

Groenlandse walvissubstantief
{m}

bufflehead [buffleheads] (a duck in the goldeneye genus)
noun

buffelkopeendsubstantief

bury one's head in the sand (to deliberately ignore the reality of a situation)
verb
[UK: ˈbe.ri wʌnz hed ɪn ðə sænd]
[US: ˈbe.ri wʌnz ˈhed ɪn ðə ˈsænd]

de kop in het zand stekenwerkwoord

come to a head (to rapidly reach a turning point or climax)
verb
[UK: kʌm tuː ə hed]
[US: ˈkəm ˈtuː ə ˈhed]

een kritiek punt bereikenwerkwoord

tot een uitbarsting komenwerkwoord

cylinder head (part of an internal combustion engine)
noun
[UK: ˈsɪ.lɪn.də(r) hed]
[US: ˈsɪ.lən.dər ˈhed]

cilinderkopsubstantief
{m}

deadhead (to remove spent blossoms)
verb
[UK: ˈded.ˌhed]
[US: ˈded.ˌhed]

koppenwerkwoord

death's-head (a human skull, as symbol of death)
noun
[UK: ˈdeθs.hed]
[US: ˈdeθs.ˌhed]

doodshoofdsubstantief
{n}

doodskopsubstantief
{m}

123