Angol-Holland szótár »

dub hollandul

AngolHolland
dub [dubbed, dubbing, dubs] (to confer knighthood)
verb
[UK: dʌb]
[US: ˈdəb]

ridderenwerkwoord

tot ridder slaanwerkwoord

dub [dubbed, dubbing, dubs] (to name, to entitle, to call)
verb
[UK: dʌb]
[US: ˈdəb]

bestempelenwerkwoord

betitelenwerkwoord

dub [dubbed, dubbing, dubs] (to replace soundtrack of a film with translation)
verb
[UK: dʌb]
[US: ˈdəb]

dubbenwerkwoord

nasynchroniserenwerkwoord

dubbing (replacement of voice)
noun
[UK: ˈdʌb.ɪŋ]
[US: ˈdʌb.ɪŋ]

nasynchronisatiesubstantief
{f}

dubious (arousing doubt)
adjective
[UK: ˈdjuː.bɪəs]
[US: ˈduː.biəs]

dubieusbijvoeglijk naamwoord

twijfelachtigbijvoeglijk naamwoord

dubious adjective
[UK: ˈdjuː.bɪəs]
[US: ˈduː.biəs]

onzekerbijvoeglijk naamwoord

Dublin (the capital of the Republic of Ireland)
proper noun
[UK: ˈdʌ.blɪn]
[US: ˈdʌ.blən]

Dublineigennam
{n}

Dubliner [Dubliners] (Someone from Dublin)
noun
[UK: ˈdʌ.blɪ.nə(r)]
[US: ˈdʌ.blɪ.nər]

Dublinnersubstantief
{m}

Dublinsesubstantief
{f}

dubnium (chemical element)
noun
[UK: dˈʌbniəm]
[US: dˈʌbniəm]

dubniumsubstantief
{n}

Dubrovnik (Croatian port-city)
proper noun
[UK: duː.ˈbrɑːv.nɪk]
[US: duː.ˈbrɑːv.nɪk]

Dubrovnikeigennam

dubstep (A genre of electronic music)
noun

dubstepsubstantief
{c}

indubitable (not dubitable)
adjective
[UK: ɪn.ˈdjuː.bɪ.təb.l̩]
[US: ɪn.ˈdjuː.bɪ.təb.l̩]

onbetwijfelbaarbijvoeglijk naamwoord

twijfelloosbijvoeglijk naamwoord

indubitably (Undoubtedly; unquestionably)
adverb
[UK: ɪn.ˈdjuː.bɪ.tə.bli]
[US: ɪn.ˈdjuː.bɪ.tə.bli]

ongetwijfeldbijwoord

zonder twijfelbijwoord
{f}