Angol-Holland szótár »

bell hollandul

AngolHolland
bellyache [bellyached, bellyaching, bellyaches] (To complain or whine, especially needlessly)
verb
[UK: ˈbe.lɪeɪk]
[US: ˈbe.li.ˌek]

zeurenwerkwoord

bellyaching (Whining and complaining, often contrived to evoke pity or shirk responsibility)
noun
[UK: ˈbe.lɪeɪkɪŋ]
[US: ˈbe.lɪeɪkɪŋ]

gejammersubstantief

gezeursubstantief

antebellum (of a period of time prior to a war)
adjective
[UK: ˌæn.tə.ˈbe.ləm]
[US: ˌæn.tə.ˈbe.ləm]

vooroorlogsbijvoeglijk naamwoord

beer belly (protruding abdomen)
noun
[UK: bɪə(r) ˈbe.li]
[US: ˈbɪr ˈbe.li]

bierbuiksubstantief
{m}

black-bellied plover [black-bellied plovers] (An arctic bird)
noun
[UK: blæk ˈbɛlid ˈplʌvə ]
[US: blæk ˈbɛlid ˈplʌvər ]

zilverpleviersubstantief
{m}

black-bellied wren noun

zwartbuikwinterkoningsubstantief

bluebell [bluebells] (flowering plants of the genus Hyacinthoides)
noun
[UK: ˈbluː.bel]
[US: ˈbluː.bel]

wilde hyacintsubstantief

bluebell [bluebells] (harebell)
noun
[UK: ˈbluː.bel]
[US: ˈbluː.bel]

grasklokjesubstantief
{n}

buff-bellied pipit (Anthus rubescens)
noun

Pacifische waterpiepersubstantief
{m}

cerebellum [cerebellums] (part of the hindbrain in vertebrates)
noun
[UK: ˌse.rə.ˈbe.ləm]
[US: ˌse.rə.ˈbe.ləm]

kleine hersenensubstantief
{Pl}

chestnut-bellied tit (Sittiparus castaneoventris)
noun

kastanjebuikmeessubstantief

cowbell (bell worn by cows)
noun
[UK: ˈkaʊ.bel]
[US: ˈkaʊ.ˌbel]

koebelsubstantief
{f}

koeienbelsubstantief
{f}

diving bell (airtight chamber used by divers)
noun
[UK: ˈdaɪv.ɪŋ bel]
[US: ˈdaɪv.ɪŋ ˈbel]

duikerkloksubstantief

doorbell [doorbells] (device on or adjacent to an outer door for announcing one's presence)
noun
[UK: ˈdɔː.bel]
[US: ˈdɔːr.ˌbel]

deurbelsubstantief
{m} {f}

dumbbell [dumbbells] (a weight with two disks attached to a short bar)
noun
[UK: ˈdʌm.bel]
[US: ˈdʌm.ˌbel]

haltersubstantief
{m}

embellish [embellished, embellishing, embellishes] (to make more beautiful and attractive)
verb
[UK: ɪm.ˈbe.lɪʃ]
[US: em.ˈbe.lɪʃ]

verfraaienwerkwoord

isabelline wheatear (Oenanthe isabellina)
noun

izabeltapuitsubstantief
{m}

jingle bell (small, hollow, spherical metal bell with a narrow slit opening or small holes, containing a loose ball or rod as a clapper)
noun

schelringensubstantief
{?}

kettlebell (a kind of weight)
noun

giryasubstantief

kettlebellsubstantief

labellum [labella] noun
[UK: lˈeɪbələm]
[US: lˈeɪbələm]

labellumsubstantief

lipsubstantief

label [labelled, labelling, labels] (give a label to in order to categorise)
verb
[UK: ˈleɪb.l̩]
[US: ˈleɪb.l̩]

bestempelenwerkwoord

categoriserenwerkwoord

label [labelled, labelling, labels] (put a ticket or sign on)
verb
[UK: ˈleɪb.l̩]
[US: ˈleɪb.l̩]

etiketten aanbrengenwerkwoord

etiketterenwerkwoord

prijzenwerkwoord

postbellum (of the period following a war)
adjective
[UK: ˈpəʊst.ˈbe.ləm]
[US: ˈpəʊst.ˈbe.ləm]

naoorlogsbijvoeglijk naamwoord

potbellied (having a potbelly)
adjective
[UK: pɒt.ˈbe.lɪd]
[US: pɒt.ˈbe.lɪd]

corpulentbijvoeglijk naamwoord

dikbuikigbijvoeglijk naamwoord

gezetbijvoeglijk naamwoord

potbelly [potbellies] (a large, swollen, or protruding abdomen)
noun
[UK: pɒt.ˈbe.li]
[US: pɒt.ˈbe.li]

bierbuiksubstantief
{m}

buikjesubstantief
{n}

penssubstantief
{f}

spekbuiksubstantief
{m}

rebel [rebelled, rebelling, rebels] (to resist or become defiant towards)
verb
[UK: rɪ.ˈbel]
[US: ˈre.bəl]

opstaanwerkwoord

rebellerenwerkwoord

rebellion [rebellions] (armed resistance)
noun
[UK: rɪ.ˈbe.lɪən]
[US: rə.ˈbe.ljən]

oproersubstantief

123