Angol-Holland szótár »

ares hollandul

AngolHolland
dear [dearer, dearest] (loving, affectionate, heartfelt)
adjective
[UK: dɪə(r)]
[US: ˈdɪr]

liefdevolbijvoeglijk naamwoord

dear [dearer, dearest] (precious to or greatly valued by someone)
adjective
[UK: dɪə(r)]
[US: ˈdɪr]

dierbaarbijvoeglijk naamwoord

duurbijvoeglijk naamwoord

gekoesterdbijvoeglijk naamwoord

precieusbijvoeglijk naamwoord

waardevolbijvoeglijk naamwoord

declare [declared, declaring, declares] (to make a declaration)
verb
[UK: dɪ.ˈkleə(r)]
[US: dɪ.ˈkler]

verklarenwerkwoord

declare [declared, declaring, declares] (To make outstanding debts, e.g. taxes, payable.)
verb
[UK: dɪ.ˈkleə(r)]
[US: dɪ.ˈkler]

aangevenwerkwoord

ensnare [ensnared, ensnaring, ensnares] (To entangle)
verb
[UK: ɪn.ˈsneə(r)]
[US: ɪn.ˈsner]

verstrikkenwerkwoord

verwikkelenwerkwoord

ensnare [ensnared, ensnaring, ensnares] (To snare, to catch through a snare or trap)
verb
[UK: ɪn.ˈsneə(r)]
[US: ɪn.ˈsner]

strikkenwerkwoord

vangenwerkwoord

fanfare [fanfares] (a flourish of trumpets or horns)
noun
[UK: ˈfæn.feə(r)]
[US: ˈfæn.ˌfer]

fanfaresubstantief
{c}

fare [fares] (food and drink)
noun
[UK: feə(r)]
[US: ˈfer]

dieetsubstantief
{n}

levensmiddelensubstantief
{n-Pl}

fare [fares] (money paid for a transport ticket)
noun
[UK: feə(r)]
[US: ˈfer]

veergeldsubstantief
{n}

veerloonsubstantief
{n}

vervoersprijssubstantief
{n}

fare [fares] (paying passenger)
noun
[UK: feə(r)]
[US: ˈfer]

betalende passagiersubstantief
{m} {f}

opvarendesubstantief
{m} {f}

reizigersubstantief
{m}

fare [fares] (supplies for consumption or pleasure)
noun
[UK: feə(r)]
[US: ˈfer]

proviandsubstantief
{n}

voorraadsubstantief
{n}

voorraadjesubstantief
{n}

fare [fared, faring, fares] (to travel)
verb
[UK: feə(r)]
[US: ˈfer]

reizenwerkwoord

varenwerkwoord

fieldfare [fieldfares] (Turdus pilaris)
noun
[UK: ˈfiːld.feə]
[US: ˈfiːld.ˌfer]

kramsvogelsubstantief
{m}

flare [flares] (source of brightly burning light or intense heat)
noun
[UK: fleə(r)]
[US: ˈfler]

vuurpijlsubstantief
{m}

flare [flares] (widening of the lower legs of trousers and jeans)
noun
[UK: fleə(r)]
[US: ˈfler]

brede broekspijpsubstantief

glassware [glasswares] (tableware made of glass)
noun
[UK: ˈɡlɑː.sweə(r)]
[US: ˈɡlæ.ˌswer]

glasgoedsubstantief
{n}

glasserviessubstantief
{n}

hare [hares] (animal)
noun
[UK: heə(r)]
[US: ˈher]

haassubstantief
{m}

hectare [hectares] (unit of surface area)
noun
[UK: ˈhek.teə(r)]
[US: ˈhek.ˌtɑːr]

bundersubstantief

hectaresubstantief

near [nearer, nearest] (physically close)
adjective
[UK: nɪə(r)]
[US: ˈnɪr]

dichtbijbijvoeglijk naamwoord

nabijbijvoeglijk naamwoord

nightmare [nightmares] (dream)
noun
[UK: ˈnaɪt.meə(r)]
[US: ˈnaɪt.ˌmer]

nachtmerriesubstantief
{f}

pare [pared, paring, pares] (To reduce or trim something (as if) by cutting off)
verb
[UK: peə(r)]
[US: ˈper]

beknibbelenwerkwoord

besnoeienwerkwoord

pare [pared, paring, pares] (To remove the outer covering or skin of something with a knife)
verb
[UK: peə(r)]
[US: ˈper]

knippenwerkwoord

123