Német-Holland szótár »

wandern hollandul

NémetHolland
wandern [wanderte; ist gewandert] Verb

rondreizenv

rondtrekkenv

trekkenv

zwervenv

auswandern [wanderte aus; ist ausgewandert] Verb

emigrerenwerkwoord

uittrekkenwerkwoord

uitwijkenwerkwoord

umwandern [umwanderte; hat umwandert] Phrase

omvormenwerkwoord

transformerenwerkwoord

veranderenwerkwoord

vervormenwerkwoord