Német | Holland |
---|---|
streng [strenger; am strengsten] Adjektiv | barbijvoeglijk naamwoord draconischbijvoeglijk naamwoord duchtigbijvoeglijk naamwoord hardbijvoeglijk naamwoord strafbijvoeglijk naamwoord strengbijvoeglijk naamwoord uiterststrengbijvoeglijk naamwoord zwaarbijvoeglijk naamwoord |
die Strenge [der Strenge; —] Substantiv | hardheidsubstantief strafheidsubstantief strengheidsubstantief |
strenggläubig [strenggläubiger; am strenggläubigsten] Phrase | orthodoxbijvoeglijk naamwoord rechtzinnigbijvoeglijk naamwoord |
die Strenggläubigkeit [der Strenggläubigkeit; —] Substantiv | orthodoxiesubstantief rechtzinnigheidsubstantief |
anstrengend [anstrengender; am anstrengendsten] Adjektiv | inspannendbijvoeglijk naamwoord zwaarbijvoeglijk naamwoord |
angestrengt Adjektiv | strakbijvoeglijk naamwoord |
anstrengen, sich | |
die Anstrengung [der Anstrengung; die Anstrengungen] Substantiv | bemoeienissubstantief geploetersubstantief gesjouwsubstantief inspanningsubstantief spanningsubstantief strevensubstantief uitrekkingsubstantief |
sich anstrengen | pogenwerkwoord trachtenwerkwoord zoekenwerkwoord |