Német-Holland szótár »

schlag hollandul

NémetHolland
der Anschlagzettel Substantiv

posterm

aufschlagen Verb

neerzettenv

oprichtenv

opslaanv

vestigenv

ausschlagen Verb

afkeurenv

afwijzenv

hetverdommenv

kiemenv

ontkiemenv

terugwijzenv

vertikkenv

weigerenv

beratschlagen [beratschlagte; hat beratschlagt] Verb

beraadslagenwerkwoord

confererenwerkwoord

ruggespraakhoudenwerkwoord

die Beschlagnahme [der Beschlagnahme; die Beschlagnahmen] Substantiv

aanhalingsubstantief

confiscatiesubstantief

inbeslagnemingsubstantief

konfiskatiesubstantief

verbeurdverklaringsubstantief

der Briefumschlag [des Briefumschlag(e)s; die Briefumschläge] Substantiv

couvertm

enveloppem

ein Anschlag ausführen

aanrandenwerkwoord

eenaanslagplegenop

zichvergrijpenaan

einschlagen [schlug ein; hat eingeschlagen] Verb

hullenv

inslaanv

inwikkelenv

omhullenv

toestoppenv

woelenv

erschlagen [erschlug; hat erschlagen] Verb

afslachtenwerkwoord

slachtenwerkwoord

uitslaanwerkwoord

der Hautausschlag [des Hautausschlags, des Hautausschlages; die Hautausschläge] Substantiv

huiduitslagm

uitslagm

Kieselschlag

macadamm

mit Beschlag belegen

confisquerenwerkwoord

inbeslagnemen

123