Német-Holland szótár »

nach hollandul

NémetHolland
nachschlagen [schlug nach; hat nachgeschlagen] Verb

consulterenwerkwoord

raadplegenwerkwoord

nachsehen [sah nach; hat nachgesehen] Verb

aflezenv

checkenv

controlerenv

examinerenv

nakijkenv

nauwkeurigonderzoekenv

onderzoekenv

surveillerenv

toezienv

nachsinnen [sann nach; hat nachgesonnen] Verb

mediterenwerkwoord

nadenkenwerkwoord

peinzenwerkwoord

zinnenwerkwoord

nachstellen [stellte nach; hat nachgestellt] Verb

belagenv

nachher

achterafbijwoord

daarnabijwoord

dan

naderhandbijwoord

vervolgensbijwoord

nachherig

achterste

later

volgend

die Nachhut [der Nachhut; die Nachhuten] Substantiv

achterhoedesubstantief

die Nachkommenschaft [der Nachkommenschaft; die Nachkommenschaften] Substantiv

kroostsubstantief

nakomelingschapsubstantief

zaadsubstantief

der Nachlaß Substantiv

afslagm

kortingm

rabatm

der Nachmittag [des Nachmittags; die Nachmittage] Substantiv

middagm

namiddagm

die Nachricht [der Nachricht; die Nachrichten] Substantiv

berichtsubstantief

mededelingsubstantief

tijdingsubstantief

nachschleppen

boegserenwerkwoord

slepen

trekken

voorttrekkenwerkwoord

1234