Német-Holland szótár »

maß hollandul

NémetHolland
das Gleichmaß [des Gleichmaßes; —] Substantiv

verhoudingo

zinsnedeo

großes Maßlieb

margrietv

kleines Maßlieb

madeliefjeo

meizoentjesubstantief

sich anmaßen

zichaanmatigen

zichverstouten

das Übermaß [des Übermaßes; —] Substantiv

overdrevenheido

die Unregelmäßigkeit [der Unregelmäßigkeit; die Unregelmäßigkeiten] Substantiv

afwijkingsubstantief

anomaliesubstantief

onregelmatigheidsubstantief

verhältnismäßig Adverb

evenredigbijwoord

proportioneelbijwoord

verhoudingsgewijsbijwoord

vernunftgemäß

rationeelbijvoeglijk naamwoord

redelijk

Vernunftgemäßheit

rede

verstando

das Winkelmaß [des Winkelmaßes; die Winkelmaße] Substantiv

tekendriehoeko

winkelhaako

123