Német-Holland szótár »

mächtig hollandul

NémetHolland
mächtig [mächtiger; am mächtigsten] Adjektiv

machtigbijvoeglijk naamwoord

eigenmächtig [eigenmächtiger; am eigenmächtigsten] Adjektiv

arbitrairbijvoeglijk naamwoord

eigenmachtigbijvoeglijk naamwoord

willekeurigbijvoeglijk naamwoord

bevollmächtigen [bevollmächtigte; hat bevollmächtigt] Verb

autoriserenv

machtigenv

volmachtigenv

ermächtigen [ermächtigte; hat ermächtigt] Verb

autoriserenv

machtigenv

volmachtigenv

ohnmächtig werden

bewusteloosraken

bezwijmen

flauwvallenwerkwoord

inzwijmvallen

sich bemächtigen

bezitnemenvan

innemenwerkwoord

vermeesteren

zichmeestermakenvan