Német-Holland szótár »

inne hollandul

NémetHolland
inne

binnenbijwoord

daarbinnenbijwoord

inne werden

bespeurenwerkwoord

gewaarwordenwerkwoord

lerenkennen

innehaben [hatte inne; hat innegehabt] Verb

eropnahoudenv

hebbenv

innerhalb

binnenbijwoord

daarbinnenbijwoord

innerlich [innerlicher; am innerlichsten] Phrase

binnenlandsbijvoeglijk naamwoord

binnenstebijvoeglijk naamwoord

internbijvoeglijk naamwoord

inwendigbijvoeglijk naamwoord

die Albanierin [der Albanierin; die Albanierinnen] Substantiv

Albanesesubstantief

die Amerikanerin [der Amerikanerin; die Amerikanerinnen] Substantiv

Amerikaansesubstantief

die Araberin [der Araberin; die Araberinnen] Substantiv

Arabischesubstantief

die Argentinierin [der Argentinierin; die Argentinierinnen] Substantiv

Argentijnsesubstantief

die Australierin [der Australierin; die Australierinnen] Substantiv

Australischesubstantief

beginnen [begann; hat begonnen] (Akkusativ) Verb

aanbindenv

aanbrekenv

aanvangenv

beginnenv

ingaanv

der Beginn [des Beginn[es; (Plural selten) die Beginne] Substantiv

aanhefm

aanvangm

beginm

intredem

ontstaanm

die Belgierin [der Belgierin; die Belgierinnen] Substantiv

Belgischesubstantief

die Berlinerin [der Berlinerin; die Berlinerinnen] Substantiv

Berlijnsesubstantief

binnen

binnenvoorzetsel

daarbinnenvoorzetsel

gedurendevoorzetsel

indeloopvanvoorzetsel

die Brasilianerin [der Brasilianerin; die Brasilianerinnen] Substantiv

Braziliaansesubstantief

die Bulgarin [der Bulgarin; die Bulgarinnen] Substantiv

Bulgaarsesubstantief

die Bärin [der Bärin; die Bärinnen] Substantiv

berinsubstantief

die Bäuerin [der Bäuerin; die Bäuerinnen] Substantiv

boerinsubstantief

die Dachrinne [der Dachrinne; die Dachrinnen] Substantiv

dakgootsubstantief

die Dänin [der Dänin; die Däninnen] Substantiv

Deensesubstantief

12