Német-Holland szótár »
berühmt [berühmter; am berühmtesten] hollandul
| Német | Holland |
|---|---|
| berühmt [berühmter; am berühmtesten] Adjektiv | alombekendbijvoeglijk naamwoord befaamdbijvoeglijk naamwoord beroemdbijvoeglijk naamwoord glorierijkbijvoeglijk naamwoord glorieusbijvoeglijk naamwoord roemrijkbijvoeglijk naamwoord roemruchtigbijvoeglijk naamwoord roemvolbijvoeglijk naamwoord vermaardbijvoeglijk naamwoord welbekendbijvoeglijk naamwoord |
| die Berühmtheit [der Berühmtheit; die Berühmtheiten] Substantiv | beroemdheidsubstantief beroemdpersoonsubstantief gloriesubstantief lofsubstantief roemsubstantief |
