Nederlands-Engels woordenboek »

zij betekenis in Engels

NederlandsEngels
te mooi om waar te zijn phrase

too good to be true(appearing to be exceptionally good, and therefore arousing suspicion of illegitimacy)
phrase
[UK: tuː ɡʊd tuː bi truː] [US: ˈtuː ˈɡʊd ˈtuː bi ˈtruː]

te zijner tijd preposition

in due course(when the time is right)
preposition
[UK: ɪn djuː kɔːs] [US: ɪn ˈduː ˈkɔːrs]

in due time(eventually)
preposition
[UK: ɪn djuː ˈtaɪm] [US: ɪn ˈduː ˈtaɪm]

tenzij voegwoord

unless(except on a specified condition)
conjunction
[UK: ən.ˈles] [US: ən.ˈles]

trillen op zijn benen werkwoord

quake in one's boots(to be very frightened)
verb

trots zijn werkwoord

pride [prided, priding, prides](take or experience pride in something)
verb
[UK: praɪd] [US: ˈpraɪd]

trouw zijn aan substantief

adherence [adherences](support for a cause)
noun
[UK: əd.ˈhɪə.rəns] [US: əd.ˈhɪ.rəns]

twee hoofden zijn beter dan één phrase

two heads are better than one(joint thinking pays)
phrase
[UK: ˈtuː hedz ə(r) ˈbe.tə(r) ðæn wʌn] [US: ˈtuː ˈhedz ˈɑːr ˈbe.tər ˈðæn wʌn]

tweezijdig bijvoeglijk naamwoord

bilateral(having two sides)
adjective
[UK: ˌbaɪ.ˈlæ.tə.rəl] [US: baɪ.ˈlæ.tə.rəl]

uit de grond van zijn hart preposition

from the bottom of one's heart(in earnest, with one's full feelings)
preposition
[UK: frəm ðə ˈbɒ.təm əv wʌnz hɑːt] [US: frəm ðə ˈbɑː.təm əv wʌnz ˈhɑːrt]

uit elkaar gaanieder zijn eigen weg gaan werkwoord

part company(To separate; go their own way )
verb

uit zijn element bijvoeglijk naamwoord

out of sorts(irritable or somewhat unwell)
adjective

uit zijn evenwicht brengen werkwoord

unhinge [unhinged, unhinging, unhinges](to mentally disturb)
verb
[UK: ʌn.ˈhɪndʒ] [US: ʌn.ˈhɪndʒ]

uniek in zijn soort substantief

one of a kind(unique specimen)
noun
[UK: wʌn əv ə kaɪnd] [US: wʌn əv ə ˈkaɪnd]

van af zijn werkwoord

get rid of(remove)
verb
[UK: ˈɡet rɪd əv ˈsʌm.bə.di] [US: ˈɡet ˈrɪd əv ˈsʌm.ˌbɑː.di]

van gisteren zijn werkwoord

be born yesterday(to be inexperienced)
verb

van iemand zijn werkwoord

belong [belonged, belonging, belongs](be the property of)
verb
[UK: bɪ.ˈlɒŋ] [US: bɪ.ˈlɔːŋ]

van mening zijn werkwoord

opine [opined, opining, opines](to state as an opinion)
verb
[UK: ə.ˈpaɪn] [US: oˈpaɪn]

think [thought, thought, thinking, thinks](be of the opinion that)
verb
[UK: ˈθɪŋk] [US: ˈθɪŋk]

van mening zijn dat werkwoord

find [found, found, finding, finds](decide that)
verb
[UK: faɪnd] [US: ˈfaɪnd]

opine [opined, opining, opines](to have or express an opinion)
verb
[UK: ə.ˈpaɪn] [US: oˈpaɪn]

van plan zijn werkwoord

intend [intended, intending, intends](to fix the mind upon a goal)
verb
[UK: ɪn.ˈtend] [US: ˌɪn.ˈtend]

mean [meant, meant, meaning, means](to intend; plan on doing)
verb
[UK: miːn] [US: ˈmiːn]

plan [planned, planning, plans](to intend)
verb
[UK: plæn] [US: ˈplæn]

purport [purported, purporting, purports](to intend)
verb
[UK: pə.ˈpɔːt] [US: ˈpɝː.ˌpɔːrt]

purpose [purposed, purposing, purposes](have set as one's purpose; intend)
verb
[UK: ˈpɜː.pəs] [US: ˈpɝː.pəs]

van zijn stuk brengen werkwoord

abash [abashed, abashing, abashes](to make ashamed, to embarrass)
verb
[UK: ə.ˈbæʃ] [US: ə.ˈbæʃ]

upset [upset, upsetting, upsets](make (a person) angry, distressed or unhappy)
verb
[UK: ˌʌp.ˈset] [US: əp.ˈset]

vanuit zijn ooghoek preposition

out of the corner of one's eye(look sideways)
preposition

vastbenoemd zijn substantief

tenure(status of having a permanent post)
noun
[UK: ˈte.njʊə(r)] [US: ˈte.njər]

veelzijdig bijvoeglijk naamwoord

miscellaneous(having diverse characteristics)
adjective
[UK: ˌmɪ.sə.ˈleɪ.nɪəs] [US: ˌmɪ.sə.ˈleɪ.niəs]

multifaceted(having many aspects)
adjective
[UK: ˌmʌlt.i.ˈfæ.sə.təd] [US: ˌmʌlt.i.ˈfæ.sə.təd]

versatile(capable of doing many things competently)
adjective
[UK: ˈvɜː.sə.taɪl] [US: ˈvɝː.sə.təl]

vensterkozijn substantief
{n}

window frame(framework around a window)
noun
[UK: ˈwɪn.dəʊ freɪm] [US: ˈwɪndo.ʊ ˈfreɪm]

verbijsterd zijn werkwoord

boggle [boggled, boggling, boggles](to be bewildered, dumbfounded, or confused)
verb
[UK: ˈbɒɡ.l̩] [US: ˈbɑːɡ.l̩]

verder kijken dan zijn neus lang is werkwoord

see past the end of one's nose(have insight into underlying facts or consequences)
verb

verder zien dan zijn neus lang is werkwoord

see past the end of one's nose(have insight into underlying facts or consequences)
verb

verstoken zijn van bijvoeglijk naamwoord

devoid(empty, completely without)
adjective
[UK: dɪˈvɔɪd] [US: dɪ.ˌvɔɪd]

verwikkeld zijn werkwoord

enmesh [enmeshed, enmeshing, enmeshes](To involve in difficulties.)
verb
[UK: ɪn.ˈmeʃ] [US: en.ˈmeʃ]

verzijp substantief
{n}

colander [colanders](a bowl-shaped kitchen utensil with holes in it used for draining food such as pasta)
noun
[UK: ˈkʌ.lən.də(r)] [US: ˈkʌ.lən.dər]

6789

Zoek geschiedenis