Nederlands-Engels woordenboek »

niet betekenis in Engels

NederlandsEngels
niet bijwoord

not(negates meaning of verb)
adverb
[UK: nɒt] [US: ˈnɑːt]

niet voegwoord

not(And not)
conjunction
[UK: nɒt] [US: ˈnɑːt]

niet [nieten] substantief
{f}

staple [staples](wire fastener used to secure stacks of paper)
noun
[UK: ˈsteɪp.l̩] [US: ˈsteɪp.l̩]

niet [nieten] substantief
{m}

dud [duds](lottery ticket that does not give a payout)
noun
[UK: dʌd] [US: ˈdəd]

niet- bijvoeglijk naamwoord

non-(not)
adjective
[UK: ˌnɒn] [US: ˌnɒn]

niet + infinitive werkwoord

don't(do not)
verb
[UK: dəʊnt] [US: ˈdoʊnt]

niet aanraken! interjection

hands off(don't touch!)
interjection

niet actief bijvoeglijk naamwoord

dormant(inactive, asleep, suspended)
adjective
[UK: ˈdɔː.mənt] [US: ˈdɔːr.mənt]

niet afdoend bijvoeglijk naamwoord

inconclusive(not leading to a conclusion)
adjective
[UK: ˌɪnk.ən.ˈkluː.sɪv] [US: ˌɪnk.ən.ˈkluː.sɪv]

niet-alcoholische steatohepatitis substantief

NAFLD(non-alcoholic fatty liver disease)
noun

niet alleen … maar ook voegwoord

not only … but alsoconjunction

niet-bedreigend bijvoeglijk naamwoord

non-threatening(not posing a threat)
adjective

niet-bedreigende bijvoeglijk naamwoord

non-threatening(not posing a threat)
adjective

niet beledigend bedoeld phrase

no offensephrase
[UK: nəʊ ə.ˈfens] [US: ˈnoʊ ə.ˈfens]

niet beschikbaar bijvoeglijk naamwoord

n/a(not available)
adjective
[UK: ɛn/eɪ ] [US: ɛn/eɪ ]

unavailable(not available)
adjective
[UK: ˌʌ.nə.ˈveɪ.ləb.l̩] [US: ˌʌ.nə.ˈveɪ.ləb.l̩]

niet beslissend bijvoeglijk naamwoord

inconclusive(not leading to a conclusion)
adjective
[UK: ˌɪnk.ən.ˈkluː.sɪv] [US: ˌɪnk.ən.ˈkluː.sɪv]

niet-bestaand bijvoeglijk naamwoord

nonexistent(not existent)
adjective
[UK: ˌnɑː.nəɡ.ˈzɪ.stənt] [US: ˌnɑː.nəg.ˈzɪ.stənt]

niet betreden phrase

do not enterphrase

niet-binair bijvoeglijk naamwoord

non-binary(outside the gender binary, see also: genderqueer)
adjective

niet-biologisch bijvoeglijk naamwoord

abiological(pertaining to inanimate things)
adjective

niet-commerciële vertaling substantief

fanslation(unofficial translation of a media product)
noun

niet-determinisme substantief
{n}

nondeterminism(dependence on other factors)
noun

niet-deterministisch bijvoeglijk naamwoord

nondeterministic(involving choices)
adjective

niet-doding substantief

nonkilling(A precept or worldview)
noun

niet duidelijk bijvoeglijk naamwoord

confusing(difficult to understand)
adjective
[UK: kən.ˈfjuːz.ɪŋ] [US: kən.ˈfjuːz.ɪŋ]

niet een pronoun

none(not any person)
pronoun
[UK: nʌn] [US: ˈnən]

niet eens bijwoord

not even(constitutes an emphatic negation)
adverb
[UK: nɒt ˈiːv.n̩] [US: ˈnɑːt ˈiːv.n̩]

niet gaar genoeg bijvoeglijk naamwoord

undercooked(insufficiently cooked)
adjective
[UK: ˌʌnd.ə.ˈkʊkt] [US: ˌʌnd.r̩ˈkʊkt]

niet gebonden bijvoeglijk naamwoord

unattached(not attached)
adjective
[UK: ˌʌ.nə.ˈtætʃt] [US: ˌʌ.nə.ˈtætʃt]

niet gehoorzamen werkwoord

disobey [disobeyed, disobeying, disobeys](to refuse to obey an order)
verb
[UK: ˌdɪ.sə.ˈbeɪ] [US: ˌdɪ.sə.ˈbeɪ]

niet geschoten is altijd mis phrase

no pain, no gain(discomfort is necessary to achieve goals)
phrase
[UK: nəʊ peɪn nəʊ ɡeɪn] [US: ˈnoʊ ˈpeɪn ˈnoʊ ˈɡeɪn]

niet-gewelddadig bijvoeglijk naamwoord

non-violent(without violence)
adjective
[UK: nɒn ˈvaɪə.lənt] [US: ˈnɑːn ˈvaɪə.lənt]

niet-gouvernementele organisatie substantief
{f}

non-governmental organization [non-governmental organizations](organization with no government participation)
noun
[UK: nɒn ˌɡʌv.n̩.ˈmen.tl̩ ˌɔː.ɡə.naɪ.ˈzeɪʃ.n̩] [US: ˈnɑːn ˌɡʌ.vərn.ˈmen.tl̩ ˌɔːr.ɡə.nə.ˈzeɪʃ.n̩]

niet gratis bijvoeglijk naamwoord

nonfree(not free of charge)
adjective

niet in overeenstemming substantief

disagreement [disagreements](a condition of not agreeing or concurring)
noun
[UK: ˌdɪ.sə.ˈɡriː.mənt] [US: ˌdɪ.sə.ˈɡriː.mənt]

niet in staat bijvoeglijk naamwoord

unable(not able)
adjective
[UK: ʌn.ˈeɪb.l̩] [US: ʌ.ˈneɪb.l̩]

niet intentioneel bijvoeglijk naamwoord

involuntary(without intention; unintentional)
adjective
[UK: ɪn.ˈvɒ.lən.tri] [US: ɪn.ˈvɑː.lən.ˌte.ri]

niet-Jood substantief

goy [goyim](non-Jew)
noun
[UK: ˌɡɔɪ] [US: ˌɡɔɪ]

niet-Joods bijvoeglijk naamwoord

gentile(non-Jewish)
adjective
[UK: ˈdʒen.taɪl] [US: ˈdʒen.ˌtaɪl]

12