Nederlands | Engels |
---|---|
geklingel substantief | jingle [jingles](sound) |
geklop substantief | throb [throbs](beating, vibration or palpitation) |
geknakt bijvoeglijk naamwoord | broken(fragmented) |
geknoei substantief {n} | fudge [fudges](a less than perfect decision or solution) |
geknor substantief | grumble [grumbles](the sound made by a hungry stomach) |
gekoesterd bijvoeglijk naamwoord | dear [dearer, dearest](precious to or greatly valued by someone) |
gekonfijt bijvoeglijk naamwoord | candied(preserved in sugar or syrup) |
gekookt bijvoeglijk naamwoord | cooked(of food, that has been prepared by cooking) |
gekookte ei substantief {n} | boiled egg [boiled eggs](boiled egg (generic)) |
gekraak substantief {n} | crack [cracks](sharp sound made when solid material breaks) |
gekraakt bijvoeglijk naamwoord | broken(completely defeated and dispirited) |
gekrabbel substantief {n} | scrawl [scrawls](irregular handwriting) |
gekrakeel werkwoord {n} | bickering(present participle of bicker) |
gekrakeel substantief {n} | squabble [squabbles](minor fight or argument) |
gekras substantief {n} | caw [caws](cry of a crow) |
gekrijs substantief {n} | clamor [clamors](great outcry or vociferation) squawk [squawks](shrill noise) |
gekrijt substantief {n} | clamor [clamors](continued public expression, often of dissatisfaction; popular outcry) |
gekromde houding substantief {f} | hunch [hunches](stooped or curled posture) |
gekrompen werkwoord | shrunk(past participle of shrink) |
gekrompen bijvoeglijk naamwoord | wizened(withered) |
gekruid bijvoeglijk naamwoord | spicy [spicier, spiciest](containing spice) |
gekruisd bijvoeglijk naamwoord | hybrid(consisting of diverse components) |
gekruisigd bijvoeglijk naamwoord | crucified(that has been subject to crucifixion) |
gekruld werkwoord | furl [furled, furling, furls](to lower, roll up and secure something) |
gekstok substantief {m} | brake [brakes](nautical: handle of pump) |
gekunsteld bijvoeglijk naamwoord | contrived(unnatural, forced) |
gekwaak substantief {n} | croak [croaks](the sound of a frog or toad) |
gekwalificeerde meerderheid substantief {f} | supermajority(majority that reaches a preset threshold level) |
gekwebbel substantief {n} | chatter(talk, especially meaningless or unimportant talk) |
gekwetst bijvoeglijk naamwoord | hurt(wounded, injured) |
gekwetter substantief {n} | chatter(sound of a magpie) |
aangekleed werkwoord | dressed(having clothes on) |
afgekeurd bijvoeglijk naamwoord | deprecated(strongly disapproved of) |
afgeknot bijvoeglijk naamwoord | abrupt [abrupter, abruptest](botany: truncated) |
afgeknotte icosaëder substantief {m} | truncated icosahedron(polyhedron) |
afgekort bijvoeglijk naamwoord | abbreviated(shortened) |
alle gekheid op een stokje bijwoord | all kidding aside(idiom, speech act) |
bedelaarsgekerm substantief {n} | cant [cants](whining speech, such as that used by beggars) |
beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald phrase |