Nederlands | Engels |
---|---|
antwoord substantief {n} | reply [replies](written or spoken response) response [responses](an answer or reply) |
antwoordapparaat substantief {n} | answering machine(device that automatically records voice mail) |
antwoorden werkwoord | reply [replied, replying, replies](to give a written or spoken response) |
antwoorden substantief {n} | response [responses](the act of responding or replying) |
antwoordloos bijvoeglijk naamwoord | unanswerable(not answerable; impossible to answer) |
beantwoorden werkwoord | reciprocate [reciprocated, reciprocating, reciprocates](to give something in response) reply [replied, replying, replies](to give a written or spoken response) |
beantwoorden aan werkwoord | meet(to satisfy; to comply with) |
gevat antwoord substantief | repartee [repartees](swift witty retort) |
impulsantwoord substantief {n} | impulse response(output from a brief input signal) |
onbeantwoord bijvoeglijk naamwoord | unrequited(not reciprocated) |
onbeantwoordbaar bijvoeglijk naamwoord | unanswerable(not answerable; impossible to answer) |
onbeantwoorde liefde substantief | unrequited love(love that is not reciprocated, even though reciprocation is desired) |
onverantwoord bijvoeglijk naamwoord | unwarranted(unjustified) |
onverantwoordelijk bijvoeglijk naamwoord | irresponsible(lacking a sense of responsibility) |
scherp antwoord substantief | retort [retorts](sharp or witty reply) |
verantwoord bijvoeglijk naamwoord | sustainable(able to be sustained: environmental term) warranted(deserved, necessary) |
verantwoordelijk bijvoeglijk naamwoord | accountable(obliged to answer for one’s deeds) in charge(having responsibility) liable(responsible) responsible(answerable for an act performed or for its consequences) |
verantwoordelijke substantief {m} | handler [handlers](one who handles a specified thing) |
verantwoordelijkheid substantief {f} | responsibility [responsibilities](the state of being responsible) |
verantwoordelijkheid substantief {n} | accountability [accountabilities](state of being accountable) |
verantwoordelijkheid nemen substantief | ownership(responsibility for something) |
verantwoorden werkwoord | apologize [apologized, apologizing, apologizes](to make an apology or defense) vindicate [vindicated, vindicating, vindicates](to provide justification) |
verantwoordingsstuk substantief {n} | source document((accounting) document that provides official notification of a credit or debit to an account) |